1 Petrus 2:11 -17
De schrijver van de Petrusbrief vermaant zijn gelovigen om zich te realiseren dat ze door hun geloof in een ongelovige wereld net als vreemdelingen zijn. Ze hoeven zich dus niet door vreemdelingen bedreigd te voelen, maar zijn juist in hun positie verbonden met de vreemdelingen die moeizaam hun eigen cultuur en hun eigen geloof willen bewaren. Ook Christenen in onze dagen moeten dat beeld herkennen. In een wereld waar je als achterlijk wordt versleten als je in de God van Israël blijft geloven en blijft volhouden dat door de liefde een nieuwe wereld zal ontstaan is het niet gemakkelijk je bij de gemeenschap van gelovigen thuis te blijven voelen. Vreemdelingen hebben dat gevoel als vijanden te worden aangezien ook. Daarom verzetten Christenen zich ook tegen de discriminatie van vreemdelingen en kunnen ze het niet hebben dat mensen voor wat voor geloof dan ook achteruit gezet worden, ook zij worden achteruit gezet.
De schrijver van de Petrusbrief heeft ook wel een wapen tegen de bedreiging van de ongelovigen. Dat is een goed leven leiden met goede daden die mensen tot het inzicht brengen dat het de God van Israël is die je zou moeten volgen om tot een goede aarde te komen. Dat volgen is dan zorgen voor de minsten in de samenleving, opkomen voor de zwaksten, voor de mensen die buiten de samenleving worden gezet, de gehandicapten, de mensen die aangewezen zijn op de sociale werkplaatsen, de mensen die door de oneerlijke verdeling van rijkdom over de aarde hierheen zijn gespoeld en nu over onze straten moeten zwerven, onwelkom en zonder huis en inkomen.
Die wens om de bestaande ongelovige samenleving te veranderen moet niet uitmonden in gewelddadig verzet. Gebruik van geweld wordt in de Bijbel, met name sinds Jezus van Nazareth, afgewezen. Met geweld de samenleving omverwerpen gaat altijd ten koste van de zwaksten in een samenleving. Zij worden als eerste slachtoffer van het geweld. Daarom moet je het gezag van de autoriteiten aanvaarden. Zij kunnen ook aangesproken worden op de noodzaak te veranderen, misdadigers te straffen en mee te doen in de zorg voor de zwaksten in de samenleving. Het kwade bestrijden door het goede te doen heet dat in de Bijbel. Op die manier kun je leven als vrije mensen. Niet om je als vrij mens te misdragen en denken dat het je vrij staat anderen aan je te onderwerpen, maar integendeel om als vrij mens vooruit te lopen op de wereld waarin geen tranen meer zullen zijn en de dood zal zijn overwonnen. Daar mogen we elke dag opnieuw aan werken, ook vandaag weer.