Psalm 118:1-14
We zingen vandaag één van de zogenaamde Hallel psalmen, Loof de Heer liederen. Dat is niet zomaar want die psalmen, vooral deze Psalm 118, horen al vanouds bij de Paastijd. En dat vanouds moet je ruim nemen want Psalm 118 hoort ook bij de maaltijd die het Joodse Volk houdt sinds de uittocht uit Egypte om de uittocht te herdenken en opnieuw te beleven. Die maaltijd is in de Christelijke traditie overgegaan op het Avondmaal als herdenking en het opnieuw beleven van de uittocht uit de dood waarin Jezus van Nazareth ons is voorgegaan. Een Psalm dus die het meer dan waard is om met Pasen te lezen maar ook samen te zingen.
Het is een Psalm van stem en tegenstem, hier zingen verschillende groepen deelnemers aan de maaltijd elkaar toe. Je kunt hierbij denken aan de maaltijden die in of nabij de Tempel moesten worden gehouden rond de grote feesten van Israël. Zo’n maaltijd moest je houden met je familie, de dienaren van de Tempel, de mensen die bij je werkten, de armen uit je omgeving en de vreemdelingen die bij je waren. En dan zing je het eerste vers samen, het tweede vers door iedereen uit Israël, het derde vers door de dienaren van de Tempel en het vierde vers door iedereen die daar wil bij horen. Het vijfde en zesde vers zijn dan voor de armen.
Zo kun je verder lezen. Zingen zou je kunnen doen uit het boek van de Psalmen zoals dat in het Liedboek voor de Kerken is opgenomen. Ook daar is het stem en tegenstem. Samen zing je steeds het refrein “Zijn liefde duurt in eeuwigheid” en om de beurt, solo of in groepen zing je de overige regels van het eerste couplet. Nu is het mooi om over voorspoed en vreugde te zingen maar het leven brengt ook tegenslag en ellende met zich mee. Ook daar zingt de Psalm over al lijkt het er op dat de zangers aan de Paasmaaltijd al die keren zijn vergeten dat ze tegenslag hadden, dat ze geen water hadden, bijna werden verslagen door vijanden, economische crises moesten overwinnen of te maken hadden met ziekten en ongevallen.
Al die zaken staan in de Psalm wel genoemd, zeker in dit eerste gedeelte dat we vandaag lezen en wie verder zingt uit het Liedboek dan het eerste couplet zingt dan ook van de tegenslag die mensen overkomt. Alleen vijanden kunnen worden weerstaan en bij tegenslag zet God je in de ruimte. Dat komt omdat gelovigen altijd blijven geloven dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt. Een hemel en aarde waar de dood voorbij zal zijn. Dat is niet iets van een verre onbekende toekomst. De bevrijding begon met de uittocht uit de slavernij, de bevrijding voor Christenen begon met de opstanding uit de doden. In die geschiedenis mogen wij meedoen, dat geeft ruimte, ruimte om afstand te nemen van alle ongeluk en ellende die je overkomt. Je wordt bevrijdt van de gevolgen daarvan omdat je je handelen mag afstemmen op die nieuwe hemel en die nieuwe aarde. Daar zorgen mensen voor elkaar, daar offeren ze zich voor elkaar op. Dat mogen wij ook doen. Dan merken we dat we het leven als een geschenk hebben gekregen en dat we dat geschenk mogen vieren , elke dag weer. Dan is het elke dag Pasen, ook vandaag weer.