2 Korintiërs 10:12-18
Paulus zegt nergens dat je jezelf niet mag aanprijzen. Maar dom is het om jezelf als maatstaf te nemen. Zelf volgt Paulus Jezus van Nazareth na die ook tegen iedereen zei dat ze hun mond moesten houden als hij ze genezen had. Paulus gaat het om de roem van de God van Israël die mensen bij elkaar gebracht heeft die het aandurfden hun maatschappelijke grenzen los te laten. Niet langer zijn er Joden en Grieken, slaven en vrijen, mannen en vrouwen, ouderen en jongeren maar voortaan zijn er Christenen die van elkaar houden, voor elkaar zorgen en die houding ook op de samenleving proberen over te brengen. In een samenleving die van etiketten aan elkaar hangt een ware revolutie. Wie zich aan het hoofd van een dergelijke beweging stelt kan er gemakkelijk eer aan beleven en dat gebeurde in de dagen van Paulus maar al te vaak in de jonge gemeenten. Overal lees je er zijn waarschuwingen tegen.
Paulus gebruikt hier een woordspeling die in het Nederlands verloren gaat. Maar iemand die zichzelf telt, die zichzelf meet en als maat gebruikt is dom, Paulus telt zich daar niet bij, die meet zich er niet aan af. Jezelf aanbevelen moet dus niet. Paulus komt ook niet uit zichzelf, hij is ook maar gestuurd, gezonden heet het deftig. En hij beperkt zich tot het gebied dat is afgesproken met de apostelen in Jeruzalem. Paulus zou gaan naar de Heidenen en de overige apostelen naar de Joden. Het klinkt bescheiden als je het zo zegt maar dat betekent dat de overige apostelen zich beperken tot Jeruzalem en het kleine stukje Palestina daar om heen en dat Paulus de hele rest van het grote Romeinse Rijk voor zijn rekening neemt. In de praktijk ging dat wel wat anders en gingen de overige apostelen voor een deel Paulus achterna en kreeg Paulus in de loop van de tijd ook allerlei medewerkers die op hun beurt zelfstandig op reis gingen. Maar de diplomatieke taal waarmee Paulus zijn taak kleiner voorstelt doet weldadig aan als we letten op allerlei kerkvorsten die de hele wereld pretenderen voor te kunnen schrijven hoe te geloven.
Maar uiteindelijk blijft het gaan om het Evangelie, de boodschap van de bevrijding van de armen zoals Lucas dat eens omschreef. Daarbij hoort niet dat je je beroept op een succes. Het is God zelf die mensen tot bekering brengt en als jij degene bent die het de mensen hebt laten horen mag je alleen maar dankbaar zijn. Er hoort dus ook geen concurentie te zijn in de verkondiging. Als er tegenwoordig een nieuw boek over kerkvorming verschijnt in Amerika wordt er in Nederland weer een nieuw genootschap opgericht. Dat heeft dan een betere methode dan alle anderen genootschappen die voor hen bestonden. Zo is het dus niet. We zoeken naar de verkondiging aan ieder in diens eigen taal. En om de verkondiging van dat Evangelie gaat het, ook vandaag weer. Daar mag iedereen aan meedoen, U ook.