2 Korintiërs 8:1-15
Vandaag lezen we weer een gedeelte uit de tweede brief die Paulus aan de gemeente in Korinthe schreef. Korinthe was een rijke handelsstad in Griekenland. Het had een grote haven en goederen uit de hele regio werden hier uitgevoerd en van de rest van de Middellandse Zee werden hier ingevoerd. Macedonië kenden ze daar zeker ook wel. Tegenwoordig is het grootste deel van Macedonië een onafhankelijk land. Een klein deel is een provincie van Griekenland. Het ligt dus helemaal aan de rand van het land en streken die aan de rand van een land liggen zijn meestal niet de rijkste streken. Dat was in de dagen van Paulus zeker het geval. Macadonië was rijk geweest aan goud, zilver, koper, ijzer, zout en scheepstimmerhout. Maar de Romeinen hadden de streek als wingewest behandeld en uitgemergeld. De streek had ook te lijden gehad van aardbevingen waardoor de welstand nog verder achteruit was gegaan.
Desondanks hadden de gemeenten daar, we kennen Filippi en Tessalonica, geld bijeen gebracht voor de gemeente in Jeruzalem. Die gemeente in Jeruzalem moet een erg arme gemeente geweest zijn. Paulus is meer dan een jaar bezig geweest om collectes te organiseren voor die gemeente. Hij zal wel enige schuldgevoelens gehad hebben ook want een van de redenen van de armoede was het vervolgen van de gemeenten. Maar Jeruzalem was de basis van de beweging van de Weg en moest alleen al daarom in stand gehouden worden. Paulus schrijft er wel bij dat we niet meer moeten geven dan we kwijt kunnen. Je kunt beter drie keer nadenken voor je wat geeft dan jezelf in problemen brengen door enthousiast maar ondoordacht geven.
Het zijn adviezen die ook in onze dagen ter harte mogen worden genomen. Wij hebben immers ook te maken met telkens terugkerende akties. Voor Haïti, voor Pakistan, voor Japan, voor Indonesië en noem de landen maar op waar rampen komen of zijn geweest. Het is goed daarvoor aktie te voeren en geld bijeen te brengen. Je moet je wel afvragen of de armen daar wel eerlijke omstandigheden hebben als ze weer in staat zijn hun producten op onze markten aan te bieden.
Meestal heeft de ernst van de gevolgen direct te maken met hun armoede en kunnen we niet alleen helpen met noodhulp, een vorm van aalmoezen, maar ook met eerlijker handelsverhoudingen. Maar dat we zelfs geld bijeenbrengen voor een rijk land als Japan blijft een goede zaak. Ook al is een land rijk, als de mensen niets meer hebben heerst er de armoede en van die heerschappij moeten we immers de hele wereld bevrijden. Maar zorg er voor dat we ook bij de volgende ramp opnieuw kunnen geven. Dat is de les die Paulus ons vandaag voorhoudt en die we ook vandaag weer ter harte mogen nemen.