Een pleitbezorger voor het welzijn van allen

Ester 9:28-10:3
 
En zo komt ons Carnavalsverhaal uit de Bijbel ten einde. Koningin Ester en minister Mordechai stellen een feestdag in die voortaan door iedereen moet worden gehouden. Wie echt heeft meegelezen in het boek Ester blijft wellicht zitten met een paar vragen. Waar halen die Mordechai en Ester eigenlijk de moed vandaan om een feest voor heel hun volk in te stellen? Feesten werden toch voorgeschreven door God? In de Joodse Bijbel zijn de eerste vijf boeken vol van voorschriften over dit soort feesten en het Poerim of Carnavalsfeest staat daar niet in. Trouwens als je het boek Ester nauwkeurig leest komt die hele God waar ze het altijd over hebben in dat hele boek helemaal niet voor. Hoort dat boek dan wel in de Bijbel?

Die laatste vraag is zo gek nog niet want daar hebben de geleerden eeuwen over getwijfeld. Maarten Luther bijvoorbeeld, de hervormer die de Bijbel in de landstaal vertaalde, stelde voor het boek Ester maar uit de Bijbel weg te laten. Dat was wat moeilijk want dat boek stond niet in de Christelijke Bijbel maar in de Joodse Bijbel en volgens de Christelijke Bijbel moet je niks uit de Joodse Bijbel weg laten. Het boek hoort dus bij het verhaal over Israel en de manier waarop we in de wereld met elkaar om moeten gaan. Dat de beschermers van het volk, de bevrijders van angst en haat in dit geval, de herinnering aan die bevrijding levend willen houden is een legitieme zaak.

Voor ons is het verhaal hoogst actueel. Er wordt in ons land nog wel eens geageerd tegen politici met een zogenaamde dubbele nationaliteit. Zij zijn niet in Nederland geboren en bijvoorbeeld de Marokkaanse nationaliteit die ze nooit kunnen opgeven, Marokko verbiedt dat in de wet. Maar net als Mordechai werden zij wel dienaren van de Kroon. Onder ede verklaarden ze dat ze de Nederlandse wet zullen handhaven en de grondwet zullen respecteren, dat ze trouw zijn aan de kroon kortom. Wilders heeft ooit wel eens gepleit voor het opnemen van de Joods-Christelijke-Humanistische traditie in onze grondwet. Die traditie laat dus volstrekt toe dat vreemdelingen die bij je eigen land zijn gaan horen daar ook hoge posten in vervullen. David had een vreemdeling als generaal in dienst, Mordechaï werd rechter als vreemdeling in ballingschap.

Zo sluiten we het carnavalsverhaal over de omgekeerde wereld af. Een wereld waar de onze zich voortdurend tegen verzet maar waaraan een deel van het volk een paar dagen per jaar de herinnering levend houdt. Het moet ons inspireren om ook de rest van het jaar de bestaande wereld te blijven toetsten op het gevolg voor minderheden. Weten wij ze in vrede en vrijheid onder ons te laten leven? Of tolereren we Hamans in onze top om de minderheden te kunnen kwetsen en vervolgen?

Plaats een reactie