Hij heeft geen enkel onderscheid gemaakt

Handelingen 15:6-21

Voor een oordeel door een rechter zijn er volgens de wetten van Mozes tenminste twee betrouwbare getuigen nodig. In het verhaal, dat Lucas in zijn Handelingen vertelt over het geschil over de vraag of Heidenen nu wel of niet besneden moesten worden en de spijswetten moeten naleven, lijkt het wel of Lukas opnieuw het proces van Jezus van Nazareth voor het Sanhedrin, de Hoge Raad van het Joodse Volk, beschrijft. Er is een twistgesprek en er treden twee getuigen op. Maar deze getuigen vertellen geen leugens zoals in het proces tegen Jezus van Nazareth maar controleerbare feiten, zoals voorgeschreven is. De eerste getuige is Petrus. Er is in de geschiedenis van de kerk nog wel eens geprobeerd een tegenstelling te vinden tussen Paulus, die onder de Heidenen het geloof verspreidde, en Petrus die dat onder de Joden zou doen. Nu in dit verhaal zijn Petrus en Paulus gelijk. Petrus vertelt nog eens hoe hij zelf de eerste was die een vertegenwoordiger van de Heidenen, de Romeinse centurio Cornelius, mocht dopen met de Heilige Geest. Hij had dat gedaan nadat hij een visioen had gehad waarin God juist de oude spijswetten van Mozes had opgeheven voor het omgaan met Heidenen. Die Cornelius die hield al het gebod om zijn naaste lief te hebben als zichzelf, de man was een zegen voor de Joodse gemeenschap waarin hij diende. En aan een man als Cornelius kunnen nog veel andere mensen een voorbeeld nemen. Dat is bij uitstek de genade die door Jezus van Nazareth is verkregen. Het gaat er niet meer om of je zelf al die 163 geboden kunt houden en naleven. God vergeeft je alle overtredingen als je hem maar lief hebt boven alles en dat is dat je je naaste lief hebt als jezelf. Als Joden en Heidenen dat allebei kunnen dan moeten ze elkaar niet lastig vallen met overbodige en niet te houden regels. De tweede getuige in dit proces is Jacobus de broer van Jezus. Deze was het hoofd geworden van de gemeente in Jeruzalem. Jacobus beroept zich op de Hebreeuwse Bijbel. Jezus van Nazareth had immers bij herhaling gezegd dat hetgeen hij aan zijn volgelingen leerde ook te vinden was in de Wet en de Profeten. Welnu, de profeet Amos had gezegd dat de bevrijder van Israël, de Messias, er voor zou zorgen dat ook de Heidenen zouden gaan geloven in de God van Israël en dat daardoor uiteindelijk alle volken zich zouden keren naar Jeruzalem. Er staat niet dat ze Joden zouden worden. Er staat ook niet, en dat is later wel beweerd, dat ze de plaats in zouden nemen van Israël. Als je overigens in onze Nieuwe Bijbelvertaling zou willen teruglezen bij Amos wat er precies staat dan lees je wat anders. Dat komt omdat in dit verhaal Jacobus citeert uit de Griekse vertaling van Hebreeuwse Bijbel, de Septuagint, en zelfs dat citaat is niet helemaal volledig. Ook hier staat dus eigenlijk dat je de Bijbel nooit helemaal letterlijk moet nemen maar dat je moet luisteren naar de boodschap. En de boodschap van dit verhaal is dat we geen onderscheid tussen mensen van verschillende manieren van geloven moeten maken. Als men zijn naaste liefheeft als zichzelf, als men werkt aan het brengen van de hemel op aarde, als hongerigen worden gevoed, gevangenen bevrijd en bedroefden getroost, dan mag je op zoek naar het gemeenschappelijke, naar de aanbidding van de God van Israël. Wij hebben dat aan Jezus van Nazareth te danken, maar we moeten er ook zelf mee aan het werk.

Plaats een reactie