Ik zal jullie God zijn

Exodus 6:2-12

Wat is dit voor God? Doet hij zijn volk leed aan door ze te willen bevrijden? Het lijkt er wel op, want de komst van Mozes betekent  verzwaring van de arbeidsomstandigheden. Maar het verhaal zo lezen is niet juist, je slaat dan een hoop over. Het verhaal is immers begonnen met de twee vroedvrouwen die weigerden de jongetjes te doden, waarop de pasgeboren jongetjes in de Nijl geworpen moesten worden. Omdat Mozes in een biezen mandje werd gelegd, het stro dat voor de stenen bestemd was, werd zijn leven gered. Mozes zelf moest vluchten omdat de behandeling van de Hebreeën onmenselijk was. Maar dat de bevrijding niet een flitsbevrijding zou zijn moest eerst duidelijk worden. Als je het volk van deze God wilde zijn dan moest je er iets voor over hebben. Deze God was begonnen met Abraham, met Izaak en met Jakob. Met elk van hen was hij een verbond aangegaan. Zij hadden deze God leren kennen als een machtige God, Ontzagwekkende staat hier, maar de betekenis van het Hebreeuws is onzeker, het zou ook vruchtbare kunnen betekenen. In de Hebreeuwse tekst van het boek Genesis waarin de verhalen van Abraham, Izaak en Jakob worden verteld staat wel degelijk de naam van JHWH, waarom God hier vertelt dat die naam aan Abraham, Izaak en Jakob niet geopenbaard is was lange tijd niet duidelijk. Tot  Rabbi Sjlomo ben Itschaqi opmerkte dat noch Abraham, noch Izaak, noch Jakob deze God hadden leren kennen in zijn oneindige trouw zoals het volk Israël die God zou leren kennen bij de bevrijding uit de slavernij en de tocht door de woestijn. Die God laat niet af, houdt niet op, blijft voortdurend hameren op het doorgaan van dat bevrijdingsproces, roept daarbij iedereen op om daaraan mee te doen, legt dat op als basisregels voor een heel volk, waarmee een heel volk in beweging kan komen en voert uiteindelijk dat volk binnen in een land overvloeiende van melk en honing. En zelfs dan houd het nog niet op want alle volken zullen deel moeten hebben aan dat bevrijdingsproces tot God zelf op deze aarde komt wonen en alle tranen gedroogd zijn en de dood er niet meer is. In de bevrijding die in Egypte is begonnen heeft die God zich dus laten kennen. Dat is niet een almachtige God die wel even de wereld naar zijn hand zal zetten. Dat is een God die meetrekt en meelijdt met de zwaksten, met de slaven. Het antwoord van dat volk op deze prachtige belofte, op dit groots visioen is tekenend: ze wilden er niet naar luisteren omdat ze moedeloos waren geworden door de zware dwangarbeid. Ze waren aangekomen op het dieptepunt van hun ellende. Zwaarder konden ze het niet krijgen. En was dat moedeloze, ongelovige, antwoord het teken om dan maar op te houden? Als niemand in God gelooft dan heeft die God toch geen zin? Nee, dus, het lijkt er op dat als niemand er meer in gelooft dat die God dan juist met verdubbelde ijver aan de bevrijding van de zwaksten gaat werken. Niet door één of ander wonder te doen, maar door te laten zien dat je de armsten maar beter als waardevolle mensen kunt behandelen omdat het anders tegen je zal keren. Met die boodschap wordt Mozes naar de Farao gestuurd en ook al komt hij slecht uit zijn woorden, de Farao zal moeten luisteren. Het is ook de boodschap aan ons, ook wij mogen ons afvragen of wij slaven hebben die we te kort doen. Als we onze handelsverhoudingen met de armsten in de wereld nog eens bezien dan ontdekken wij ze. Aan ons om daar iets aan te doen en ook die broeders en zusters te bevrijden van het onrecht door ons hen aangedaan. Aan ons instrumenten in Gods hand te worden.

Plaats een reactie