2 Makkabeeën 7:20-29
Boven het hoofdstuk dat we dezer dagen aan het lezen zijn stond als opschrift “De marteldood van zeven broers en hun moeder”. De afgelopen dagen hebben we gelezen over de dood van zes broers. Blijft dus nog een zevende broer en de moeder van de zeven broers. In het gedeelte van vandaag richt de schrijver de aandacht eerst op de moeder. Van haar zou je zo onderhand een heel hart en gemeend STOP hebben verwacht. Op de meest wrede manier zijn immers haar zoons omgebracht. Onder helse pijnen zijn zij gestorven. En waarom? Omdat ze geen varkensvlees wilden eten, omdat ze niet wilden gehoorzamen aan een wrede Heidense koning en niet wilden inburgeren in zijn rijk maar wilden volhouden aan oude gedragsregels die ze hadden van een God waar zelfs geen beeld van was. Maar niets van dit al. Geen stop, of hou op, of blijf leven. Nee ze sterkt haar zoons in hun weigering niet te willen inburgeren. Ze spreekt haar zoons toe in het Hebreeuws, de taal waarin de verhalen over de God van Israël zijn verteld, de taal waarin de geboden waar het over gaat zijn opgeschreven. Zij spreekt als een moeder maar met de kracht van een priester die de Naam van God verkondigd. De God van Israël heeft immers de aarde uit chaos gevormd tot mensenland, heeft mensen gevormd naar zijn beeld en hen de levensadem ingeblazen. Hoe een kind groeit in de buik van zijn moeder wordt ook in onze dagen door ouders nog als een wonder ervaren. Dokters en biologen kunnen daar nog zulke rationele verklaringen voor geven, wie een kind ziet groeien in de buik van zijn moeder en ziet geboren worden kan het gevoel niet kwijt raken dat er een wonder gebeurd, een onverklaarbaar verschijnsel waardoor een echt mens ter wereld komt. En de moeder die dat opnieuw beleeft als zij haar zonen vermoord ziet worden rest niet anders dan er op te vertrouwen dat die God haar zonen opnieuw de levensadem zal inblazen omdat ze bij Hem willen horen en niet bij de moordenaars. Die Griekse koning verstaat er niks van. Hij begrijpt alleen wat hij zelf zou doen en denkt dat hij bespot wordt. Zo veel macht uitoefenen, zo heersen over leven en dood, moet toch wel tot gehoorzaamheid leiden. En als het niet met de dreiging van de dood lukt dan zal het misschien gaan met een verleiding tot leven. Hoge postities aan het hof werden de jongste broer in het vooruitzicht gesteld. Als hij maar wilde inburgeren in het rijk van de Koning. Maar hij weigert. Dan maar de moeder ingezet, een moeder wil immers dat tenminste één van haar kinderen blijft leven. Uiteindelijk stemt de moeder toe tot haar zoon te spreken. Maar ze kan niet anders dan vasthouden aan de verwachting die ze van haar God heeft. Voordat God begon met de hemel en de aarde en met de mensen bestonden ze niet. Als ze door mensen gedood worden dan zal God ze de adem weer teruggeven. Die moeder had de Bijbel goed gelezen. In het boek Genesis, wording betekent dat, staat dat God een grens aan de mensenleeftijd stelt en dat de adem weer zal terugkeren naar God. De Wet van God, Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf, is dus belangrijker als alle andere machten, krachten bedreigingen op aarde. Zoals deze moeder en haar zonen vasthouden aan dat gebod mogen wij, die onder veel minder extreme omstandigheden moeten volhouden, ook vandaag een voorbeeld nemen. Opdat de verdrukten mogen leven en opstaan.