2 Makkabeeën 7:13-19
In zijn prachtige lied over de liefde, die Paulus opnam in zijn brief aan de Corinthiërs, spreekt Paulus over “geloof, hoop en Liefde” De meeste daarvan is de Liefde, maar die liefde kan kennelijk ook niet helemaal zonder geloof en hoop. En over hoop horen we niet zoveel. Hier wel. Als het bij de Makkabeeën gaat over de opstanding uit de doden dan is dat niet zozeer hun geloof als wel hun hoop. Immers als de rechtvaardigen zullen opstaan en de beulen niet, zoals ze hier uitspreken, dan overwinnen uiteindelijk de slachtoffers en niet de beulen. Tal van tyrannen hebben dat ondervonden. In Zuid Afrika bijvoorbeeld hebben niet de aanhangers van het wrede apartheidsregiem overwonnen maar de slachtoffers van dat regiem. Ons land worstelde zich vrij van het machtige Spanje, dat werkelijk een wereldmacht was, ondanks de wrede martelingen waarbij soms hele steden werden uitgeroeid. De hoop op een wereld zonder tranen mogen we dus levend houden door er aan te werken. We mogen geloven dat God ons op de weg naar die wereld zal vergezellen want wat ons drijft is de Liefde voor de minsten, de liefde voor de God die voor de minsten opkomt en voor hen recht wil verschaffen. De vijfde zoon voegt er nog wat bijzonders aan toe. De wraak van God, de overwinning door de slachtoffers, hoeft niet direct te gebeuren. Die overwinning is te verwachten in de toekomst, wellicht pas voor de nazaten van de onderdrukkers, maar dat die overwinning komt staat vast. De dood van die ene zoon, van die ene familie waar het hier op zal uitlopen, doet daaraan niet toe of af. Ook het ondergaan van die marteling is dus geen offer dat die overwinning dichterbij zal brengen. Die marteling laat alleen zien waar goed en fout zijn, waar dus de God van Israël is. Laat God dus die marteling toe? God geeft mensen de vrijheid het tegen hem op te nemen. Zonder die vrijheid zou er immers geen geloof hoeven te zijn, zonder die vrijheid zou er ook geen hoop zijn op een andere wereld, zonder die vrijheid zou God alle liefde voor zichzelf hebben en zou er geen liefde voor de minsten onder ons zijn. Zo hebben wij mensen de keuze, doen we goed of leven we alleen voor onszelf. Horen we bij de beulen of bij de martelaars. De zesde broer wijt zelfs de marteling en de dood aan zichzelf. Zij zijn het die het gebod van God om de naaste lief te hebben als zichzelf hebben verwaarloosd, maar hij maakt daarmee de beulen niet tot uitvoerders van Gods wil. Door niet te willen vergeven en hen te willen dwingen zich aan te passen aan hun eigen cultuur staan ze op tegen God. Ze maken zichzelf gelijk aan God door te willen oordelen over gedrag van anderen dat niemand schaadt en dat gedaan wordt uit liefde tot de God van Israël. Zo laat deze geschiedenis van de broers Makkabeus, uit het boek dat niet in de Bijbel staat, zien dat we ook vandaag de dag keuzes moeten maken voor de plaats die wij in de geschiedenis willen innemen. Daarom zei Luther dat het goed was dat deze boeken gelezen worden. Los van de wrede martelingen en moorden die worden beschreven ligt ook voor ons de vraag voor of wij anders gelovigen willen dwingen om zich aan onze cultuur aan te passen of dat wij naast hen gaan staan om hen de vrijheid van het Evangelie voor te leven. Die vraag komt ook vandaag op ons af.