2 Timoteüs 1:1-10
Vandaag beginnen we te lezen in de tweede brief van Paulus aan Timoteüs. Paulus had Timotheüs ontmoet op de tweede zendingsreis die in het boek Handelingen staat beschreven. Zijn moeder en grootmoeder hadden zich tot het Christendom laten bekeren en Timotheüs had hen gevolgd. Zijn moeder was Joods maar zijn vader was Grieks. Later zou er nog een kwestie ontstaan rond de vraag of Timotheüs eigenlijk wel besneden was zoals de zoon van een Joodse moeder betaamde. Timotheüs sloot zich aan bij het gezelschap van Paulus en heeft heel lang met hem rondgereisd. Tussendoor functioneerde hij ook als gezant voor Paulus, ging naar gemeenten om problemen op te lossen of het Evangelie te verduidelijken. In het begin van deze brief schrijft Paulus dat hij gevangen is in Rome. Ook in het boek Handelingen wordt verteld over de gevangenschap van Paulus in Rome. Je moet overigens voorzichtig zijn met het vergelijken van de gegevens uit de brieven van Paulus met de gegevens uit het boek Handelingen. De schrijver van het boek Handelingen heeft lang niet alles verteld. Uit een latere brief van de eerste bisschop van Rome, Clemens, zou bijvoorbeeld ook blijken dat Paulus wel zeven keer geboeid gevangen heeft gezeten in Rome en uiteindelijk een reis heeft gemaakt naar Spanje waar hij ook gestorven zou zijn. In dit eerste deel van deze brief aan Timoteüs gaat het over de roeping die Paulus en Timoteüs hebben gekregen om het Evangelie te verkondigen. De brieven aan Timoteüs worden samen met de brief aan Titus ook wel de herderlijke, pastorale, brieven genoemd. Ze laten zien hoe Paulus met zijn volgelingen omging. In dit gedeelte gaat het bijvoorbeeld ook over de moeder en grootmoeder van Timoteüs. Maar die worden genoemd in het verband met de tranen van Timoteüs. Die Timoteüs was nog een jonge knaap en het laat zich raden dat die reizen op last van Paulus niet altijd even eenvoudig waren. De aansporing om het vuur brandende te houden dat was ontstoken toen hij door Paulus de handen opgelegd kreeg, een manier om iemand te zegenen of te dopen met de Heilige Geest, staat er niet voor niets. En in een dergelijke aanmoediging herkennen wij soms ook onszelf. Want wordt je er niet moe van dat al dat roepen om gerechtigheid soms op niks uitloopt? Natuurlijk, de vreedzame demonstraties in de DDR liepen op een goed moment uit op de val van de muur en de eenwording van Duitsland. Maar is er gerechtigheid geschied aan de burgers van de DDR? Hun economische positie is nog steeds veel slechter dan hun landgenoten in het Westen. De archieven van de Stasi zijn nog steeds niet helemaal geopend zodat ze nog altijd niet weten wie er wel en niet te vertrouwen is. Ook al keert een geschiedenis zich ten goede, de ideale samenleving waarover de Bijbel spreekt is nog steeds niet aangebroken. Daarom is de geest van kracht nodig, kracht om onvermoeibaar door te gaan. Want zo lang aan mensen geen recht is gedaan moet onze liefde voor onze broeders en zusters zo groot zijn dat we door willen gaan. En dan is bezonnenheid nodig, bezonnenheid om ons niet te vroeg neer te leggen bij successen of ons te laten verblinden door tegenvallers. Het verhaal over Jezus van Nazareth werd al verteld ver voor wij geboren waren. In dat verhaal werd ook verteld dat wij geroepen zouden worden om het door te vertelen en hem na te volgen in daden. Elke dag mogen we daarmee dus opnieuw beginnen, en het doorgeven aan na ons komende generaties. Net als Paulus en Timotheüs deden.