Deuteronomium 5:5b-21
5 Dit zei de HEER: 6 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 7 Vereer naast Mij geen andere goden. 8 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 9 Kniel er niet voor neer en vereer ze niet, want Ik, de HEER, uw God, duld geen ontrouw. Als ouders Mij haten en zondigen, roep Ik hun kinderen daarvoor ter verantwoording, tot in het derde en vierde geslacht; 10 maar als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik mijn trouw tot in het duizendste geslacht. 11 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan. 12 Neem de sabbat in acht, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden; het is een heilige dag. 13 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 14 maar de zevende dag is de sabbat, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen; want uw slaaf en slavin moeten evengoed rusten als u. 15 Bedenk dat u zelf slaaf was in Egypte totdat de HEER, uw God, u met sterke hand en opgeheven arm bevrijdde. Daarom heeft Hij u opgedragen de sabbat te houden. 16 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden. Dan zult u lang leven en zal het u goed gaan in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. 17 Pleeg geen moord. 18 Pleeg geen overspel. 19 Steel niet. 20 Leg over een ander geen vals getuigenis af. 21 Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander, en laat evenmin uw oog vallen op zijn huis, of op zijn akker, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’ (NBV21)
Wetten beperken mensen. Veel mensen in ons land zijn tegen de regels die in onze overheid democratisch zijn afgesproken om onze ingewikkelde samenleving zo eerlijk en rechtvaardig mogelijk in stand te houden. Die regels knellen vaak. Nu knellen ze vaak ook meer voor mensen die alles wel voor zichtzelf willen hebben en alleen voor zichzelf lijken te leven dan voor mensen die bereid zijn alles te delen wat ze bezitten. Maar als je het over wetten en regels hebt dan praat je bijna direct mee over knellen en inperken van menselijke vrijheid. In de Bijbel gaat het ergens anders om. Vlak voor het volk Israël het beloofde land, het land overvloeiende van melk en honing, binnentrekt, herinnert Mozes het volk nog eens aan de regels die ze met hun God hebben afgesproken toen ze in het hart van de woestijn waren. Een deel van het land hadden ze nu veroverd op de Amorieten. Tijd om de laatste stap te zetten, de woestijn uit het vruchtbare land in.
Tijd om je de spelregels, de richtlijnen, voor een goed leven nog eens in herinnering te brengen. Ze staan ook in het boek Exodus maar hier staan ze nog eens op een iets andere manier geformuleerd. Het gaat dus niet om het soort juridisch zorgvuldig bij elkaar gezochte formuleringen waaraan elk gedrag op dezelfde manier getoetst kan worden. Het gaat dus niet om het soort wetten die in dikke wetboeken zijn gevat en waarmee onze rechters zich mee bezig houden. Het gaat om de spelregels voor een goed leven. Het gaat dus om spelregels van bevrijding. Het volk wordt bevrijdt van de last te overleven in de woestijn, het volk werd bevrijdt van de slavernij om met en door deze wetten te kunnen genieten van de vrijheid in het beloofde land. Het begint dan ook met de bevrijding van het volk uit de slavernij in Egypte. En aan die bevrijding zijn geen andere goden te pas gekomen. Alleen de God van Israël trok met de slaven mee door de woestijn nadat hij ze had bevrijdt uit de slavernij.
Alleen de God van Israël zorgde voor de levensleer waarmee het volk de vrijheid kon genieten in het beloofde land. Als je je heil zoekt bij andere goden en goden met je eigen handen denkt te kunnen maken dan oogst je onheil, dan vergaat het je slecht. De gevolgen daarvan zullen ook je kinderen, je kleinkinderen en je achterkleinkinderen ondervinden. De hoofdregels waarmee hier begonnen zijn kun je ook niet lezen los van de rest van de geschiedenis. Want als je het land verliest dat voor jouw familie is bestemd en waardoor je onafhankelijk bent krijgen je nazaten dat land pas na vijftig jaar weer terug zodat de familie weer opnieuw kan beginnen met het land dat God heeft gegeven en dat je bevrijd heeft van de slavernij. Wie in onze dagen het leven heeft ingericht op het houden van je naaste als van jezelf herkent die bevrijding, daarin verdwijnt zelfs de angst voor de dood en wordt je bevrijdt van het slavenbestaan van altijd maar meer en beter van moeten en dwang. In de zorg voor de minsten begint het leven pas, ook vandaag weer.