1 Samuel 7:2-17
2 Er verstreek geruime tijd vanaf de dag dat de ark naar Kirjat-Jearim was overgebracht, wel twintig jaar. Steeds meer Israëlieten klaagden hun nood bij de HEER. 3 Ten slotte sprak Samuel het volk als volgt toe: ‘Als het u werkelijk ernst is terug te keren naar de HEER, doe dan de vreemde goden zoals Astarte weg en richt u met heel uw hart naar de HEER. Dien Hem alleen, dan zal Hij u bevrijden uit de greep van de Filistijnen.’ 4 Dus deden de Israëlieten de Baäls en Astartes weg en dienden alleen nog de HEER. 5 Toen zei Samuel: ‘Laat iedereen naar Mispa komen, dan zal ik voor u tot de HEER bidden.’ 6 Het hele volk kwam in Mispa bij elkaar. Ze putten water dat ze voor de HEER uitgoten, en vastten de hele dag. Ze erkenden: ‘We hebben tegen de HEER gezondigd.’ Daar in Mispa trad Samuel op als rechter over de Israëlieten. 7 Toen de Filistijnse stadsvorsten vernamen dat de Israëlieten in Mispa bijeen waren gekomen, trokken ze op naar Israël. De Israëlieten hoorden hiervan en werden bang. 8 Ze zeiden tegen Samuel: ‘Laat ons niet in de steek en roep voor ons de HEER, onze God, te hulp, opdat Hij ons redt uit de greep van de Filistijnen.’ 9 Samuel nam een lammetje en droeg het in zijn geheel als brandoffer aan de HEER op. Hij riep de HEER om hulp voor Israël, en de HEER verhoorde hem. 10 Terwijl Samuel nog met het offer bezig was, kwamen de Filistijnen er al aan om Israël aan te vallen. Maar toen liet de HEER luid zijn donder klinken tegen de Filistijnen en zaaide zo veel paniek onder hen dat ze tegen Israël wel het onderspit moesten delven. 11 De Israëlieten zetten vanuit Mispa de achtervolging in en dreven hen terug tot onder Bet-Kar. 12 Na afloop plaatste Samuel tussen Mispa en Sen een steen en noemde die Eben-Haëzer. ‘Want,’ verklaarde hij, ‘tot hiertoe heeft de HEER ons geholpen.’ 13 De Filistijnen moesten zich gewonnen geven en waagden het niet nog een voet op het grondgebied van Israël te zetten. Zolang Samuel leefde, hield de HEER de Filistijnen in bedwang. 14 Het gebied tot aan Ekron en Gat werd door Israël op de Filistijnen heroverd, en er was vrede tussen Israël en de Amorieten. 15 Tot het einde van zijn leven bleef Samuel rechter over Israël. 16 Hij maakte jaarlijks een rondreis langs Betel, Gilgal en Mispa en sprak daar recht over het volk. 17 Dan keerde hij weer terug naar zijn woonplaats Rama, van waaruit hij Israël bestuurde en waar hij een altaar had gebouwd voor de HEER. (NBV21)
Het is maar goed dat de Bijbel geen geschiedenisboek is waar historische feiten uit de doeken worden gedaan want dan zou het verhaal van vandaag toch meer vragen oproepen dan antwoorden geven. We waren in het verhaal zover dat we Samuël hadden leren kennen als klein jongetje dat grote indruk gemaakt had op het volk toen hij in opleiding was in Silo waar de Tent der Ontmoeting was neergezet nadat het volk uit de woestijn het beloofde land was binnengetrokken. Centraal in die Tent stond de Ark van het Verbond die door de Filistijnen was buitgemaakt nadat het leger vergeefs had geprobeerd die Ark als geheim wapen in te zetten om alsnog de oorlog te winnen. Uiteindelijk was de Ark teruggestuurd en geplaatst in een schuur bij Kirjat Jearim. In het verhaal dat we vandaag lezen lijkt het er op dat er een vervolg is.
Er zijn twintig jaar voorbijgegaan. Samuël is een volwassen man geworden en is in Rama gaan wonen. De invloed van de dienst aan de God van Israël is kennelijk tot een minimum teruggebracht. De Tent der Ontmoeting speelt al helemaal geen rol meer en heiligdommen zijn er overal maar die zijn gewijd aan Astarte en Baäl de Kanaänitische vruchtbaarheidsgoden. De Filistijnen komen elke jaar zoals gebruikelijk nog de oogst stelen. Nu waren er tot dan steeds Rechters geweest die het gericht over de plunderingen hadden voltrokken en met behulp van de God van Israäl de Filistijnen het plunderen voor een aantal jaren hadden afgeleerd. In het verhaal van vandaag wordt Samuël als Rechter geroepen te Israël. Hij begint in Mispa met een grote volksvergadering en jawel, de dienst aan Astarte en Baäl moet om te beginnen worden afgezworen. Tot na de ballingschap zou die vruchtbaarheidsgodsdienst in Israël de kop opsteken en tot ellende leiden.
Nog terwijl de volksvergadering aan de gang is komen de Filistijnen om Israël onder de duim te houden. Het volk is aan het vasten en plengt water op de grond, volgens sommigen als een soort doop om het oude leven van afgoderij af te leggen. Het dondert en het bliksemt vervolgens zodat de Filistijnen in verwarring raken en de Israëlieten hun leger in stelling kunnen brengen. Dat leger achtervolgt de Filistijnen tot aan de grens. Op dezelfde plaats waar zij eerst de Ark kwijtraakten wordt nu de overwinning gevierd. Tot hiertoe heeft de Heer ons geleid. Als je Eben Haezer tegenwoordig leest op een kerkgebouw of bij een vereniging mag je er gerust bij denken: “en geen stap verder”. Want helaas de kern van het verhaal is veel mensen van vandaag ontgaan. De kern zijn de richtlijnen die Samuël aan het volk had gegeven. En de kern van de godsdienst van Israël is het delen, heb uw naaste lief als uzelf. Als iedereen streeft naar het zo rijk mogelijk worden en iedereen zelf verantwoordelijk is dan groeit er nooit een sterk samenleving die bestand is tegen berovingen door vreemde mogendheden of bankdirecteuren. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo. Gelukkig dat we elke dag weer mogen gaan leven volgens die richtlijnen, heb uw naaste lief als uzelf, ook vandaag dus weer.