Psalm 111
1 Halleluja! Ik wil de HEER loven met heel mijn hart in de grote kring van oprechten. 2 Machtig zijn de werken van de HEER, wie ze liefheeft, onderzoekt ze. 3 Zijn daden hebben glans en glorie, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd. 4 Hij stelde een gedenkdag in voor zijn wonderen, genadig en liefdevol is de HEER. 5 Hij gaf voedsel aan wie Hem vrezen, eeuwig gedenkt Hij zijn verbond. 6 Hij toonde zijn volk de kracht van zijn daden en gaf hun het land van andere volken. 7 Rechtvaardig en eerlijk is het werk van zijn handen, uit al zijn regels blijkt zijn trouw, 8 ze zijn onwrikbaar, voor altijd en eeuwig, gemaakt volgens waarheid en recht. 9 Hij heeft zijn volk verlossing gebracht, voor eeuwig zijn verbond ingesteld. Heilig en ontzagwekkend is zijn naam. 10 Het begin van wijsheid is ontzag voor de HEER, leven naar zijn regels getuigt van goed inzicht. Zijn roem houdt stand, voor altijd. (NBV21)
Vandaag zingen we mee met de eerste Halleluja psalm uit het boek van de Psalmen. De uitoep Halleluja heeft bij ons een wat oubollige klank gekregen. In de eerste plaats weten we niet meer wat het betekent en in de tweede plaats wordt het te pas en te onpas gebruikt. Het betekent zoveel als “Lof aan Ik-zal-er-zijn” Een uitroep van vreugde om de aanwezigheid van de God die met je meetrekt. Als je het “Halleluja” dus uitroept behoor je ergens heen op weg te zijn en je er van bewust te zijn dat God met je meegaat. Dat ergens heen op weg is in de zin van de Bijbel dan ook altijd op weg naar de minsten in de samenleving, naar de zwakken, de zieken, de hongerigen, de naakten, de lammen en de blinden. Psalm 111 is in het oorspronkelijk Hebreeuws een grappige psalm. Elke regel begint met de een letter van het Hebreeuwse alfabet, in volgorde natuurlijk. In de oude Statenvertaling staan de namen van die letters nog gewoon in de vertaling. Aleph, Beth, Gimel, Daleth enzovoorts. In de NBV21 staat er een verwijzing in een voetnoot en dat is natuurlijk iets beter omdat die letters de eerste letters van een woord zijn en op zichzelf, alleenstaand, niet in de Psalm voorkomen.
Het grappige ook is de vergelijking met Psalm 112. De eigenschappen die in Psalm 111 aan God worden toegeschreven worden in Psalm 112 aan de gelovigen toegedicht. De beide Psalmen vormen als het ware een spiegel waarbij de gelovige het spiegelbeeld van God is, zoals de mens dus naar het beeld van God is gevormd. Psalm 111 wordt ook wel bij de Wijsheidsliteratuur gerekend zoals we die in het Bijbelboek Spreuken tegenkomen. De Psalm besluit tenslotte met de uitspraak die we ook in het boek Spreuken tegenkomen dat het begin van wijsheid het ontzag voor God is, de erkenning dat er maar één Heer in de Wereld is en dat dat God is. Daarbij hoort het leven naar de richtlijnen voor de menselijke samenleving die het volk in de woestijn had ontvangen, samengevat zeggen die dat je je naaste lief moet hebben als jezelf. Dat noemt de Psalm van goed inzicht getuigen. Juist het goede van het houden van die richtlijnen houdt stand voor eeuwigheid. Het blijven houden aan die richtlijnen kun je alleen aan God toeschrijven.
God confronteert ons immers dag in dag uit weer met de oproep het goede te doen en niet dan het goede. Volgens die richtlijnen behoren we onze samenleving in te richten zodat die voor iedereen een menselijke samenleving wordt. Daarom moeten we blij zijn dat zelfs de meest ingewikkelde vonnissen kunnen worden herzien als blijkt dat er fouten zijn gemaakt. De vrijspraak van Lucia de B, en van al die anderen die lang onschuldig gevangen zaten,. moet ons dubbel blij maken dat we de doodstraf niet handteren maar kiezen voor het leven. We moeten er toch niet aan denken mensen ter dood te laten brengen die het leven verdienen. Daarom verdienen onder de richtlijnen voor de menselijke samenleving alle mensen het leven. Wij beslissen daar nooit over, dat mogen we voor het gemak aan God overlaten, die daarom ook met ons meetrekt. Wij oordelen niet over elkaar, en zeker veroordelen we elkaar niet maar we zorgen voor elkaar, elke dag weer.