2 Koningen 20:12-21
12 In die tijd stuurde koning Berodach-Baladan van Babylonië, de zoon van Baladan, die had vernomen dat Hizkia ziek was, gezanten met brieven en een geschenk naar hem toe. 13 Hizkia nam hun boodschap in ontvangst en liet hun al zijn schatkamers zien: het zilver, het goud, het reukwerk, de kostbare oliën, en ook zijn arsenaal en alles wat zich in zijn magazijnen bevond. Er was niets in zijn paleis of in zijn rijk dat Hizkia hun niet liet zien. 14 De profeet Jesaja ging naar koning Hizkia toe en vroeg hem: ‘Wat hebben deze mannen tegen u gezegd? Waar kwamen ze vandaan?’ ‘Uit een ver land,’ antwoordde Hizkia, ‘uit Babylonië.’ 15 ‘Wat hebben ze in uw paleis te zien gekregen?’ vroeg Jesaja, en Hizkia antwoordde: ‘Ze hebben alles gezien wat zich in mijn paleis bevindt. Er is niets in mijn magazijnen dat ik hun niet heb laten zien.’ 16 Hierop zei Jesaja tegen Hizkia: ‘Luister naar wat de HEER te zeggen heeft. 17 De dag komt dat alles wat zich in uw paleis bevindt, alles wat uw voorouders tot nu toe hebben vergaard, naar Babel zal worden weggesleept. Er blijft niets van over-zegt de HEER. 18 Ook een aantal van uw zonen, het nageslacht dat u hebt verwekt, zal worden weggevoerd om dienst te doen in het paleis van de koning van Babylonië.’ 19 Hizkia antwoordde: ‘Het is goed, wat u namens de HEER tegen mij hebt gezegd.’ Want hij dacht bij zichzelf: Dat betekent dat er zolang ik leef, rust en vrede zal heersen. 20 Verdere bijzonderheden over Hizkia, over de vele overwinningen die hij behaalde en over het waterreservoir dat hij heeft laten aanleggen en de tunnel waardoor het water de stad in werd geleid, zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Juda. 21 Toen hij bij zijn voorouders te ruste ging, volgde zijn zoon Manasse hem op. (NBV21)
Wie nu denkt dat de Bijbel vol staat met wonderverhalen heeft het mis. Er staan ook een heleboel hele aardse nuchtere verhalen in. Verhalen over gewone kwetsbare mensen die niet altijd even slim handelen. Verhalen over Koningen die goede bedoelingen hebben maar te goed van vertrouwen zijn. Verhalen die ons vertellen dat we niet altijd tegen sterke persoonlijkheden moeten opkijken maar beseffen dat we eigenlijk nooit echt veel van elkaar verschillen. De bazen en de knechten worden allemaal geboren en gaan ook allemaal dood. De zon gaat op over de kwaden en de goeden en de regen valt op het land van hebberts net zo goed als op het land van mensen die bereid zijn hun oogst te delen. We doen er goed aan om dat nog eens extra in gedachten te houden als we in een tijd leven waarin mannetjesmakerij een wedstrijd is geworden en de regering van het land gaat afhangen van de vraag welk team het best het mannetje kan maken dat het volk voorgeschoteld wil krijgen. Wat die mannetjes kunnen of willen of zelfs doen doet dan vaak veel minder ter zake. De mooiste mannetjes lijken nu vrouwtjes te zijn geworden, maar wie de beste plannen heeft blijft evengoed buiten beschouwing.
Koning Hizkia was weliswaar doodziek, hij had ook nog vijftien jaar te leven en hij had zich ontdaan van de vazalstatus die zijn vader had gekregen onder Koning Sanherib van Assyrië. Het was dus een gewiekst koninkje die je maar beter aan je kant kon hebben. Daarom stuurde de koning van Babylonië gezanten met brieven en een geschenk naar hem toe. Babylonië was een wereldmacht in opkomst die uiteindelijk ook Assyrië zou verslaan en het volk van Juda, de onderdanen van Hizkia, zou in ballingschap naar Babel worden gevoerd. Maar nu nog was Koning Hizkia nog koning van een onafhankelijk in vrede levend volk dat de God van Israël diende in de Tempel in de hoofdstad Jeruzalem. Een positie om trots op te zijn. Maar ook weer niet al te trots. Koning Hizkia beging de stommiteit om alle schatten van het rijk aan de gezanten te laten zien, er was niets dat ze niet hadden gezien legt hij uit aan de profeet Jesaja.
Dan zijn er Bijbelgeleerden die denken dat Hizkia gestraft werd door God voor zijn stommiteit. Maar dat is natuurlijk niet het geval. Natuurlijk, de gezanten zullen bij hun terugkeer hebben verteld van de aantrekkelijke buit die daar in Jeruzalem lag te wachten op een veroveraar. Maar Hizkia beseft terecht dat het zijn tijd wel zou duren. Hij sterft er niet eerder door en ook de vrede die tijdens zijn regering was uitgebroken zou er niet door verstoord worden. Zijn volk zou te lijden krijgen mede van zijn stommiteit. Maar verderop kunnen we lezen dat de ballingschap ook wordt toegeschreven aan het verlaten van de dienst van de God van Israël en het gaan aanbidden van andere goden en dat was onder Hizkia zeker niet het geval. Nee we moeten er van leren dat alle regeerders en machthebbers van tijd tot tijd fouten maken. Die hoeven we hen niet altijd kwalijk nemen, wie maakt er nu geen fouten, maar we moeten blijven opletten wat het effect is van hun voorstellen. Salarisverhoging die betaald wordt uit het zorgbudget van je grootmoeder is redelijk stom, zeker als je dan ook verplicht wordt om zelf het huishouden van je grootmoeder te gaan doen. Het is voorgesteld in deze dagen. Zo zijn de effecten van foute voorstellen belangrijker dan wie ze doen. Wij kunnen elke dag de keuze maken voor de zwaksten en de minsten. Daar wilde die God van Israël naast staan, daar mogen wij ook naast staan, ook vandaag weer.