Leviticus 22:1-9
Het is vanouds opgevallen dat het volk Israël een reeks wetten en voorschriften had die het volk veel gezonder hielden dan andere volken. We zien dit ook weer in de voorschriften voor de Priesters. Natuurlijk, het beste is nog niet goed genoeg voor God, het dienen van de God van Israël verdient volmaaktheid, maar een voorschrift om je voortdurend te wassen is in een woestijnomgeving, of een droog klimaat als Israël zelf had natuurlijk wel een heel verstandig voorschrift. Er is voor de herkomst van deze bepalingen vanzelfsprekend een bovennatuurlijke verklaring te geven. God heeft de voorschriften gedicteerd en domme mensjes schreven ze getrouw op en hielden zich er vervolgens aan. Maar dat dictaat van God staat nergens op die manier beschreven. Er wordt wel gesproken over de berg waarop Mozes voorschriften van God kreeg, maar dat was alleen een kernachtige samenvatting. Dan was er de Tent der ontmoeting waar voortdurend overleg plaatsvond. Er is echter een betere verklaring die ook ons kan helpen. Wij hebben immers geen wetgevers met een directe lijn met God. Onze eerste minister zetelt wel in een Torentje maar dat is maar een klein Torentje en die is niet omgeven door de Wolk waarin God zich manifesteerde zoals in de tijd van Israël. Nee de verklaring die ons kan helpen is die van de liefde voor de mensen. Wie echt geïntereseerd is in het wel en wee van mensen, wie echt waarde hecht aan elk individueel leven komt bij zeer nauwkeurige waarneming van alles wat er gebeurt op wetten als die in de Bijbel zijn gegeven. In de Bijbel spelen ervaringen in de woestijn een belangrijke rol. Daar waren de ervaringen opgedaan die hadden geleid tot de ontdekking van de God van Israël, de noodzaak onvoorwaardelijk op elkaar te kunnen bouwen en al die wetten en regels over hoe je moet leven om te overleven. We weten uit de Bijbel dat het volk Israël altijd contact is blijven houden met woestijnnomaden die dezelfde God als Israël aanbaden. Het is dan ook niet zo raar om aan te nemen dat tal van voorschriften in de loop van een lange geschiedenis overgenomen zijn van die woestijnnomaden. Moeten ook wij daar naar kijken? Misschien wel, maar in elk geval moeten we ons afvragen hoe onze wetten er behoren uit te zien als we ze afstemmen op de armsten in de samenleving. Als we onze wetten en regels afstemmen op de zwaksten, op de mensen die het minst mee kunnen komen, op de minderheden die gemakkelijk in de knel kunnen komen. De Bijbel noemt ook altijd de vreemdelingen als groep die extra zorg en aandacht verdient. Wij verkeren in de mogelijkheid ook wetgevers voor heel Europa te kunnen kiezen. Ook bij die keuze kunnen we er op letten welke wetgevers zich bij uitstek zullen inzetten voor de minsten onder ons. Zo kunnen we proberen wetten te krijgen die een basis hebben die lijkt op de wetten in de Bijbel, de liefde voor alle mensen. Wetten die ons een volmaakte samenleving zouden kunnen geven.