Psalm 119:17-24
17 Zie om naar uw dienaar-dan zal ik leven en mij houden aan uw woord. 18 Neem de sluier van mijn ogen-dan zal ik zien hoe wonderlijk mooi uw wet is. 19 Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij. 20 Mijn ziel kwijnt weg van verlangen naar uw voorschriften, dag en nacht. 21 U zult de hoogmoedigen straffen, de vervloekten, die afdwalen van uw geboden. 22 Neem spot en verachting van mij weg, want ik heb uw richtlijnen gevolgd. 23 Al spannen machtigen tegen mij samen, uw dienaar blijft uw wetten overdenken. 24 Uw richtlijnen verheugen mij, ze geven mij goede raad. (NBV21)
Als je jezelf een vreemdeling bent dan hoedt je je er wel voor om anderen het recht te ontzeggen samen met jou op aarde te wonen. Wie goed kijkt naar deze Psalm zal ontdekken dat de dichter alle mensen vreemdelingen vindt. Iedereen zal welbewust op deze aarde een eigen weg moeten kiezen. Het is daarbij maar te hopen dat iedereen de weg kiest van vrede en gerechtigheid. Het is te hopen dat iedereen de weg kiest van delen met elkaar, want alleen door onvoorwaardelijk met elkaar te delen zullen we allemaal samen op de aarde kunnen wonen. Dat is de Wet van de Liefde, de Wet van delen met elkaar, de Wet waarover deze Psalm gaat. Nu zijn er mensen die anderen tot vreemdeling hebben verklaard. Zij sluiten anderen uit van hun leven, willen geen kennis maken laat staan met de anderen delen. Dat is dus niet de Joods-Christelijke-Humanistische traditie waarin ons volk staat.
De gedachte aan een land met gewetens- en godsdienstvrijheid voor iedereen stoelt op het grote geschrift van Willem van Oranje, de vader des vaderlands, de Apologie. Het is de grondslag geweest waarop de onafhankelijkheid van ons land werd gevestigd. We herdachten 200 jaar Koninkrijk, maar ons land is als onafhankelijk vrij land al een paar eeuwen ouder. Het werd uiteindelijk een republiek onder bestuur van de rijksten en de machtigsten in de samenleving. Dat kon een aantal eeuwen goed gaan omdat de morele invloed van Kerken groot was. Maar uiteindelijk werd de verleiding van het eigen gewin, het eigen aanzien te groot en de kring waar binnen de inkomsten van de staat werden verdeeld werd te klein. Ons land werd ingelijfd door wereldmachten, zoals ook Israƫl ooit werd ingelijfd door Wereldmachten. In de Bijbel wordt hier voortdurend tegen gewaarschuwd, alleen delen met de minsten, alleen zorg voor de armsten kan je hiervoor behoeden.
Dat je zelf vreemdeling in dit land bent, zoals de Psalm zegt, betekent niet dat je je hier niet thuis hoeft te voelen. Het betekent dat je andere vreemdelingen niet uitsluit, niet buitensluit van de samenleving die je op dit moment aan het vormen bent. In de Wetten van Mozes staat dat je de vreemdeling, en de weduwe en de wees, niet mag uitbuiten. Ook de vreemdeling heeft recht op de Sabbat, de ene dag in de week waarop alles rust en iedereen echt bevrijd is van de slavernij van werken en consumeren. De manier waarop je samenleving omgaat is een teken van hoe Christelijk je samenleving eigenlijk is. Als je voortdurend vreemdelingen apart zet en benadrukt welke ongerechtigheden door vreemdelingen worden veroorzaakt, zonder overigens naar je eigen ongerechtigheden te kijken, dat schep je een samenleving die niet samen weet te leven. Als je de vreemdeling behandelt zoals je zelf behandelt zou willen worden dan begin je op weg te gaan naar het land waar we allemaal eigenlijk thuishoren, het Koninkrijk van God, waar de dood niet meer heerst en iedereen thuishoort. Die weg mogen we elke dag opnieuw in slaan, ook vandaag weer.