Nehemia 9:1-8
1 Op de vierentwintigste dag van deze maand kwamen de Israëlieten weer bijeen. Ze vastten en waren gehuld in boetekleren en met stof bedekt. 2 De geboren Israëlieten gingen apart staan van de vreemdelingen, en zij beleden schuld voor hun zonden en voor de wandaden van hun voorouders. 3 Zo stonden ze daar, en gedurende een vierde deel van de dag werd er voorgelezen uit het boek van de wet van de HEER, hun God, en nog eens een vierde deel van de dag beleden ze schuld en bogen ze zich neer voor de HEER, hun God. 4 Op de verhoging van de Levieten stonden Jesua, Bani, Kadmiël, Sebanja, Bunni, Serebja, Bani en Kenani, en met luide stem riepen zij de HEER, hun God, aan. 5 De Levieten Jesua, Kadmiël, Bani, Chasabneja, Serebja, Hodia, Sebanja en Petachja zeiden: ‘Sta op, prijs de HEER, uw God, voor eeuwig en altijd: “Moge uw luisterrijke naam, die verheven is boven alle lof en roem, geprezen zijn. 6 U alleen bent de HEER, U hebt de hemel gemaakt, de hoogste hemel en alle hemellichamen, de aarde en de zeeën met alles wat daar leeft. U geeft aan alles het leven, voor U buigen de hemelse machten. 7 U bent de HEER, de God die Abram heeft uitgekozen, die hem uit Ur, de stad van de Chaldeeën, heeft geleid, die zijn naam veranderd heeft in Abraham. 8 U hebt gezien hoe zijn hart trouw bleef aan U, U hebt een verbond met hem gesloten en hem beloofd het land van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Perizzieten, de Jebusieten en de Girgasieten aan zijn nageslacht te geven. U hebt uw woord gehouden, U bent rechtvaardig. 9 U zag de ellende van onze voorouders in Egypte, bij de Rietzee hoorde U hen om hulp roepen. (NBV21)
Elk jaar vieren de Joden de Grote Verzoendag. Een dag van rouw en boetedoening. Maar waarom zouden ze? De mensen die Grote Verzoendag intensief beleven zijn de mensen die het hele jaar trouw naar de Synagoge gaan, koosjer eten en proberen zich streng aan de Wet te houden. De Judeeërs waar we vandaag over lezen waren de mensen die notabene met gevaar voor eigen leven de muur rond Jeruzalem hadden opgebouwd. Waarom zouden die nu in boetekleren gehuld gaan, moeten vasten en stof op hun hoofd strooien. Om aan te tonen dat ze bij het volk hoorden dat ooit de Wet van de Woestijn had ontvangen gingen ze nog apart staan ook. Maar het ging om die Wet. Daar lieten ze zich eerst uit voorlezen, heb Uw naaste lief als Uzelf. Dat deden ze, net als wij, vaak niet. En daar hadden ze zeker een kwart van de dag voor nodig om dat uit te spreken.
Wanneer hadden ze allemaal de armen onder hen vergeten, de lamme langs de kant van de weg laten zitten, de blinde in het donker laten rondscharrelen en de dove vergeten duidelijk te maken waar het om gaat in het leven. Als je bij jezelf nagaat hoe vaak je toch dingen doet die niet ten goede komen aan de minsten in de samenleving, als je nagaat hoe vaak je vergeet de vreemdelingen uit te nodigen voor bijeenkomsten die de samenleving aangaan dan realiseer je je pas hoe goed het is dat er een verhaal bestaat over een God die voortdurend oproept om juist dat goede te doen. Die al begon met Abraham om hem uit het land van hebben en houden te leiden naar het land van delen. Die daar nooit mee is opgehouden hoeveel onschuldige mensen er inmiddels ook ter dood zijn gebracht. Ja zelfs door de dood heen blijft dat verhaal door gaan en elk dag kunnen we er over lezen en elke dag mogen we duizend keer opnieuw de weg gaan die voor ons door Jezus van Nazareth werd gewezen.
Duizend keer konden de Joden de leer van Mozes, zoals ze de Wet eigenlijk noemden, bestuderen maar toch weken ze telkens weer van diezelfde leer af. Dat mag je je in je eentje realiseren maar je mag ook weten dat je niet de enige bent die het niet weet vol te houden en die steeds opnieuw moet beginnen. Daarom was de Grote Verzoendag een dag van boete en rouw maar tegelijk een feestdag. En ook al stonden de Israëlieten zelf apart omdat zij het waren die de richtlijn van God hadden gekregen ooit in de Woestijn, ze mochten de Feestdag vieren samen met de vreemdelingen in hun midden. Zo hadden zij het land gekregen dat overvloeide van melk en honing en zo mochten ze elk jaar een nieuwe samenleving beginnen. In veel Christelijke kerken wordt dat eigenlijk nog steeds gedaan en dan elke week. De nood en het kwaad van de wereld wordt daar in Gods handen gelegd en samen probeert men een nieuwe start voor de nieuwe samenleving, het Koninkrijk van God, te vinden. Je mag er elke zondag zomaar bij zijn, vreemdeling of niet.
Nehemia 9:1-8
1 Op de vierentwintigste dag van deze maand kwamen de Israëlieten weer bijeen. Ze vastten en waren gehuld in boetekleren en met stof bedekt. 2 De geboren Israëlieten gingen apart staan van de vreemdelingen, en zij beleden schuld voor hun zonden en voor de wandaden van hun voorouders. 3 Zo stonden ze daar, en gedurende een vierde deel van de dag werd er voorgelezen uit het boek van de wet van de HEER, hun God, en nog eens een vierde deel van de dag beleden ze schuld en bogen ze zich neer voor de HEER, hun God. 4 Op de verhoging van de Levieten stonden Jesua, Bani, Kadmiël, Sebanja, Bunni, Serebja, Bani en Kenani, en met luide stem riepen zij de HEER, hun God, aan. 5 De Levieten Jesua, Kadmiël, Bani, Chasabneja, Serebja, Hodia, Sebanja en Petachja zeiden: ‘Sta op, prijs de HEER, uw God, voor eeuwig en altijd: “Moge uw luisterrijke naam, die verheven is boven alle lof en roem, geprezen zijn. 6 U alleen bent de HEER, U hebt de hemel gemaakt, de hoogste hemel en alle hemellichamen, de aarde en de zeeën met alles wat daar leeft. U geeft aan alles het leven, voor U buigen de hemelse machten. 7 U bent de HEER, de God die Abram heeft uitgekozen, die hem uit Ur, de stad van de Chaldeeën, heeft geleid, die zijn naam veranderd heeft in Abraham. 8 U hebt gezien hoe zijn hart trouw bleef aan U, U hebt een verbond met hem gesloten en hem beloofd het land van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Perizzieten, de Jebusieten en de Girgasieten aan zijn nageslacht te geven. U hebt uw woord gehouden, U bent rechtvaardig. 9 U zag de ellende van onze voorouders in Egypte, bij de Rietzee hoorde U hen om hulp roepen. (NBV21)
Elk jaar vieren de Joden de Grote Verzoendag. Een dag van rouw en boetedoening. Maar waarom zouden ze? De mensen die Grote Verzoendag intensief beleven zijn de mensen die het hele jaar trouw naar de Synagoge gaan, koosjer eten en proberen zich streng aan de Wet te houden. De Judeeërs waar we vandaag over lezen waren de mensen die notabene met gevaar voor eigen leven de muur rond Jeruzalem hadden opgebouwd. Waarom zouden die nu in boetekleren gehuld gaan, moeten vasten en stof op hun hoofd strooien. Om aan te tonen dat ze bij het volk hoorden dat ooit de Wet van de Woestijn had ontvangen gingen ze nog apart staan ook. Maar het ging om die Wet. Daar lieten ze zich eerst uit voorlezen, heb Uw naaste lief als Uzelf. Dat deden ze, net als wij, vaak niet. En daar hadden ze zeker een kwart van de dag voor nodig om dat uit te spreken.
Wanneer hadden ze allemaal de armen onder hen vergeten, de lamme langs de kant van de weg laten zitten, de blinde in het donker laten rondscharrelen en de dove vergeten duidelijk te maken waar het om gaat in het leven. Als je bij jezelf nagaat hoe vaak je toch dingen doet die niet ten goede komen aan de minsten in de samenleving, als je nagaat hoe vaak je vergeet de vreemdelingen uit te nodigen voor bijeenkomsten die de samenleving aangaan dan realiseer je je pas hoe goed het is dat er een verhaal bestaat over een God die voortdurend oproept om juist dat goede te doen. Die al begon met Abraham om hem uit het land van hebben en houden te leiden naar het land van delen. Die daar nooit mee is opgehouden hoeveel onschuldige mensen er inmiddels ook ter dood zijn gebracht. Ja zelfs door de dood heen blijft dat verhaal door gaan en elk dag kunnen we er over lezen en elke dag mogen we duizend keer opnieuw de weg gaan die voor ons door Jezus van Nazareth werd gewezen.
Duizend keer konden de Joden de leer van Mozes, zoals ze de Wet eigenlijk noemden, bestuderen maar toch weken ze telkens weer van diezelfde leer af. Dat mag je je in je eentje realiseren maar je mag ook weten dat je niet de enige bent die het niet weet vol te houden en die steeds opnieuw moet beginnen. Daarom was de Grote Verzoendag een dag van boete en rouw maar tegelijk een feestdag. En ook al stonden de Israëlieten zelf apart omdat zij het waren die de richtlijn van God hadden gekregen ooit in de Woestijn, ze mochten de Feestdag vieren samen met de vreemdelingen in hun midden. Zo hadden zij het land gekregen dat overvloeide van melk en honing en zo mochten ze elk jaar een nieuwe samenleving beginnen. In veel Christelijke kerken wordt dat eigenlijk nog steeds gedaan en dan elke week. De nood en het kwaad van de wereld wordt daar in Gods handen gelegd en samen probeert men een nieuwe start voor de nieuwe samenleving, het Koninkrijk van God, te vinden. Je mag er elke zondag zomaar bij zijn, vreemdeling of niet.