Nehemia 8:13-18
13 De volgende dag kwamen de priesters en de Levieten en alle familiehoofden van het volk samen bij Ezra, de schrijver, om zich te verdiepen in de bepalingen van de wet. 14 In de wet die de HEER hun bij monde van Mozes had opgelegd vonden ze opgetekend dat zij, de Israëlieten, tijdens een feest in de zevende maand in loofhutten moesten wonen, 15 en dat ze in Jeruzalem en in alle andere steden het volgende bekend moesten maken: ‘Ga de bergen in en haal takken van de olijfboom, de oleaster, de mirte, de palm en andere loofbomen om er loofhutten mee te maken, zoals is voorgeschreven.’ 16 De mensen gingen eropuit om takken te halen, en iedereen maakte een loofhut, op zijn dak of op zijn erf, en ook in de voorhoven van de tempel en op de pleinen voor de Waterpoort en de Efraïmpoort. 17 De hele gemeenschap die uit de ballingschap was teruggekeerd maakte loofhutten en ging erin wonen. Dat hadden de Israëlieten vanaf de tijd van Jozua, de zoon van Nun, tot op deze dag niet meer gedaan. De feestvreugde was groot. 18 Iedere dag van het feest, van de eerste dag tot de laatste, werd er voorgelezen uit het boek van de wet van God. Zeven dagen vierden ze feest, en op de achtste dag was er een feestelijke samenkomst, zoals was voorgeschreven. (NBV21)
Het was zo lang geleden dat er uit de boeken van Mozes was gelezen dat zelfs de Priesters en de Levieten vergeten waren wat er nu allemaal precies in stond. Dus moesten ze studeren. En in het zestiende hoofdstuk van het boek Deuteronomium kwamen ze ineens dat feest tegen. Dat moest gevierd worden ongeveer in de maand waarin ze klaar waren gekomen met de bouw van de stadsmuur en de poorten. Dat was dus het feest dat paste bij het begin van de nieuwe samenleving. Niet een samenleving van starre stenen waar niets meer te veranderen viel maar een samenleving van mensen. Die kunnen rustig in hutten wonen als ze maar samen doen. Daar slaan overigens ook die verschillende planten op die ze moesten plukken. In de Joodse terminologie van het Loofhuttenfeest krijgen ze de opdracht een Loelav samen te stellen. Een Loelav is de naam van een plantenbundel met vier delen: allereerst een een jonge palmtak, de eigenlijke loelav, dan de oleander, een citrusvrucht, ook de Etrog genoemd, dan drie takken van de Mirte-struik en en tot slot twee takken van de beekwilg.
Over de betekenis van deze vier onderdelen van de plantenbundel bestaan in de rabbijnse overlevering verschillende soorten uitleg. De mooiste komt van de Rabbijn die schreef dat dat de Etrog (de citroenachtige vrucht) geur en smaak heeft, zij staat voor het deel van Israël dat kennis heeft van de Tora, de Wet van de Liefde, en goede daden doet. De tak van de palm heeft smaak maar geen geur, dat betekent: er zijn er in Israël die goede daden doen maar geen kennis hebben van de Tora. De takjes van de Mirte-struik hebben geur maar geen smaak, zij staan voor Israël dat wel de Tora kent maar geen goede daden doet. En de beekwilg, zij heeft smaak noch geur: ‘Er zijn er in Israël die geen goede daden doen en ook geen kennis hebben van de Tora’. En wat doet de Ene, de Eeuwige? Israël vernietigen, zijn geliefde? Dat is onmogelijk. Daarom laat Hij hen samen in één land zodat ze voor elkaar verzoening doen!
Zo konden ze het feest van de Wet van de Woestijn vieren. Ze hadden dezelfde ervaring gehad toen ze de muur rond Jeruzalem bouwden. Zonder elkaar hadden ze het niet gered. Niemand had de hele muur kunnen bouwen, niemand had alle twaalf poorten kunnen aanbrengen. Niemand had alleen de vijanden buiten de muren kunnen houden. Alleen samen hadden ze kunnen bereiken wat ze bereikt hadden. Zo moesten ze daarom ook verder. Na zeven dagen feesten hielden ze op de achtste dag opnieuw een feestelijke maaltijd. De maaltijd zoals voorgeschreven, familie bij familie, maar met de armen in de stad, met de Levieten maar ook met de vreemdelingen die er waren. Iedereen moet kunnen meedoen aan die nieuwe samenleving. Zij hadden het gehoord, nu wij nog.