Ik zal ze laten zien dat ik heilig ben

Ezechiël 36:16-21

De Bijbel zorgt er altijd voor dat je de mensen die er een hoofdrol in spelen niet te hoog omhoog kunt steken. De groten van het volk Israël heilig verklaren is wel het laatste dat je kunt lezen in de Bijbel. Zelfs de grote koning David, met wie zelfs Jezus van Nazareth later zou worden vergeleken, had allerlei trekjes die minder gunstig waren. Iedereen kent nog wel die affaire met Bathseba. Ook de ballingen in Babel hadden het zeker niet aan zichzelf te danken dat ze terug konden keren naar het land Israël. Dat ze konden terugkeren komt door God zelf en doordat de naam van God bij de volken in het ongerede was geraakt. Ook bij ons raakt de naam van God regelmatig in het ongerede. Soms zelfs op dezelfde manier als in Israël. Daar was het land met bloed doordrengt. Daar was dus vaker voor oorlog en geweld gekozen dan voor vrede en verdraagzaamheid. En hoevaak zijn er in onze geschiedenis al oorlogen in naam van God gevoerd, oorlogen waarvan gezegd en geloofd werd dat God wel aan onze kant zou staan. Het hoeft dan trouwens niet alleen om oorlogen te gaan. Ook de onderlinge twisten en ruzies in de Kerk van alle tijden heeft de naam van God veel schade berokkend. Verdeeldheid, versnippering en leegloop zijn de gevolgen. Maar niet alleen de oprechte pogingen om de zuivere leer te bewaren hebben verdeeldheid gezaaid. Hoeveel mensen zijn er niet het slachtoffer geworden van sexueel misbruik door kerkelijke functionarissen. Hoeveel kinderen door Rooms Katholieke Priesters, maar ook weduwen en andere gemeenteleden werden slachtoffer van Protestantse voorgangers. Officieel veroordelen de kerkgenootschappen die handelwijze, maar ze zijn nog steeds niet in staat om het te voorkomen en vooral het bedekken van deze praktijken door de Rooms Katholieke Kerk berokkend de Kerk onnoemelijk veel schade. Daarnaast zijn er dan voorgangers en evangelisten die er niet op uit zijn het woord van God te verkondigen maar die er op zijn de gemeenteleden met zoete praatjs zoveel mogelijk geld uit de zakken te kloppen. De belofte van eeuwig heil in ruil voor een bijdrage aan de kerk, gemeente of campagne, leidde in vroeger dagen tot de Reformatie door Maarten Luther, maar diezelfde leugenbelofte hoor je nog steeds in allerlei kerken, kringen, zalen, tenten en samenkomsten.  Alleen daar waar de Kerk zich alleen richt op hulp aan de armen, aan de zwervers in de straten, de prostituees achter de ramen, de zieken, de weeskinderen, de hongerigen, de verslaafden, de vreemdelingen zonder papieren, de opgejaagden, de verwarden en al die anderen die aan de kant van de samenleving blijven staan wordt de naam van God groot gemaakt. Het moet wel een sterke God zijn als je het kunt opbrengen om juist voor de zelfkant van de samenleving in beweging te komen. Daarom is juist het enige antwoord dat we hebben op al die aanvallen op God van binnen de kerk uit het elke dag weer laten zien dat onze roeping ligt in het onze naaste liefhebben als onszelf.

Plaats een reactie