Psalm 37:25-40
25 Ooit was ik jong, nu ben ik oud, en nooit zag ik dat een rechtvaardige werd verlaten, nooit zag ik zijn kinderen zoeken naar brood; 26 hij is vol mededogen en leent uit, elke dag, en zijn nageslacht is een bron van zegen. 27 Mijd het kwade en doe het goede, en je zult voor eeuwig wonen in het land, 28 want de HEER heeft gerechtigheid lief, wie Hem trouw zijn, verlaat Hij niet. Zij blijven voor eeuwig behouden, maar het nageslacht van zondaars wordt verdelgd. 29 De rechtvaardigen zullen het land bezitten en het bewonen, hun leven lang. 30 De mond van de rechtvaardige spreekt wijsheid, zijn tong spreekt gerechtigheid, 31 hij draagt de wet van God in zijn hart en zijn voeten struikelen niet. 32 De zondaar loert op de rechtvaardige en zoekt een kans om hem te doden, 33 maar de HEER laat zijn dienaar niet los: wordt hij aangeklaagd, vrijspraak zal volgen. 34 Vestig je hoop op de HEER en blijf op de weg die Hij wijst, Hij zal je aanzien geven en grondbezit, je zult beleven dat zondaars worden verdelgd. 35 Ik heb een zondaar gezien, een uitbuiter, hij groeide uit als een woekerende laurier; 36 op een dag was hij verdwenen, ik zocht hem en ik vond hem niet. 37 Zie de onschuldigen, kijk naar de oprechten: wie vredelievend zijn hebben de toekomst. 38 Maar zondaars worden verdelgd, er is geen toekomst voor een slecht mens. 39 De rechtvaardigen vinden redding bij de HEER, Hij is hun toevlucht in tijden van nood. 40 De HEER heeft hen altijd geholpen en bevrijd, Hij bevrijdt hen ook nu van de zondaars, Hij redt hen, want zij schuilen bij Hem. (NBV21)
Levenservaring, daar gaat het om. Niet steeds opnieuw het wiel uitvinden en ook de volgende generaties daarvoor behoeden. Wie het gedeelte van vandaag uit Psalm 37 leest zal zich realiseren dat de technologische veranderingen in de wereld de verhoudingen tussen mensen en de verhouding tussen de mensen en hun God nog steeds niet echt veranderd is. Wie mensen tot hun recht wil laten komen, wie onrecht bestrijd en vrede sticht weet dat er altijd voor zijn nageslacht zal worden gezorgd. In onze samenleving krijgt een steeds kleiner aantal mensen een steeds groter deel van het gezamenlijk bezit. We zullen dus opnieuw het eerlijk delen moeten leren waar de Psalmdichter voor pleit. Natuurlijk gebeurd het uitlenen niet meer op het dorpsplein. We hebben daar tegenwoordig Oikocredit voor die kleine leningen verzorgd voor mensen die daarmee een start kunnen maken. Zij stelt ons in de gelegenheid daaraan mee te doen.
Het is een mooie belofte dat de rechtvaardigen het land zullen bezitten, hun hele leven lang. We merken er niet zo veel van. Het zijn de schreeuwers die meester zijn in het schelden die de boventoon voeren. Het lijkt er op alsof zij alles voor het zeggen hebben. Dat de rechtvaardige wijsheid spreekt en zijn tong gerechtigheid is nauwelijks te bespeuren. Als rechters anders rechtspreken dan de eerste emotie hen ingeeft dan deugen de rechters niet. Kansen om in onze samenleving opnieuw te beginnen zijn er nauwelijks. Een organisatie als Exodus, die ex-gedetineerden begeleid in hun uittocht uit de criminaliteit en hen probeert te leiden naar onze samenleving van zorgen voor elkaar en respect voor de ander, merkt dat het etiket “crimineel” een zwaardere straf is die langer moet worden verdragen als welke rechtvaardige celstraf dan ook. Steun aan Exodus, niet alleen met geld, is dan ook zeer hard nodig.
Maar de Psalm is ook een lied van bevrijding. In het eerste deel werden we al bevrijd van de ergernis voor hen die kwaad doen, in het tweede deel ontdekten we dat onze God de bedrijvers van het kwaad uitlacht en dat wij dat dus ook mogen doen. De Psalmdichter weet dat de onrechtvaardigen, de uitbuiters en onderdrukkers, verdwijnen. De toekomst is nog steeds aan de vredestichters. Als op mensen een beroep wordt gedaan om te kiezen tussen vrede en geweld dan kiezen de mensen voor de vrede en tegen het geweld. Daar wordt misbruik van gemaakt. Als we maar bang genoeg worden dat met de komst van vreemdelingen het geweld ons boven het hoofd hangt dan kiezen we voor de schijnvrede van uitsluiting. We vergeten dan dat alleen de God van Israƫl boven ons hoofd hangt en dat we dus niet moeten uitsluiten maar vreemdelingen moeten opnemen alsof ze al bij ons hoorden. Bij God schuilen als we angstig zijn is altijd nog het beste, dat zal helpen de vrede te bewaren.