Psalm 37:12-24
12 De zondaar belaagt de rechtvaardige met een grijns op zijn gezicht. 13 Maar de Heer lacht hem uit en ziet de dag al van zijn ondergang. 14 Zondaars trekken hun zwaard en spannen hun boog, om zwakken en armen te doden, om af te slachten wie eerlijk hun weg gaan. 15 Maar het zwaard dringt in hun eigen hart en hun bogen worden gebroken. 16 Beter het weinige dat een rechtvaardige heeft dan de rijkdom van talloze zondaars. 17 De macht van de zondaars wordt gebroken, maar de HEER zal de rechtvaardigen steunen. 18 De HEER trekt zich het lot van onschuldigen aan, hun bezit blijft voor eeuwig behouden. 19 Zij worden niet teleurgesteld in kwade dagen, in tijden van hongersnood worden zij verzadigd. 20 De zondaars zullen ten onder gaan, de vijanden van de HEER verdwijnen als bloemen in het veld, verdwijnen als rook. 21 De zondaar vraagt te leen en brengt niet terug, de rechtvaardige geeft, uit mededogen. 22 Gods gezegenden zullen het land bezitten, de vervloekten worden verdelgd. 23 Wie de HEER welgevallig is, mag zijn weg gaan met vaste tred. 24 Al komt hij ten val, hij blijft niet liggen, want de HEER richt hem op. (NBV21)
Je kunt je soms kapot ergeren. Aan die verkeershufters, aan die buren die maar niet hun rotzooi willen opruimen of op een goede manier aanbieden aan de reinigingsdienst, aan die oplichters die je zelfs op internet je geld uit je zak kloppen, aan al die mensen die geweld plegen of anderen onderdrukken. Mensen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid kunnen er niet mee leven. Maar de onvrede blijft, mensen die zich hufterig gedragen of zich ten koste van anderen verrijken of, nog erger, het leven van anderen niet respecteren en met geweld hun eigen belang willen dienen, die mensen verdwijnen niet, die kom je steeds opnieuw tegen. Eeuwen van gevangenisstraffen en heropvoeding hebben dat onrecht nog steeds niet de wereld uitgeholpen. En die ergernis brengt ook de oplossing niet. Het gedeelte dat we vandaag uit de Psalm lezen zet er iets anders tegenover.
De boodschap is dat je je niet hoeft te ergeren. Je mag er om lachen. Ook dat zal niet helpen maar het helpt je zelf, het helpt je van dat vervelende gevoel van ergernis af. Het maakt het gemakkelijker je ergernis te benoemen, want bang voor wat de Psalmist de zondaar of onrechtvaardige noemt hoef je niet meer te zijn. God zelf lacht ze ook uit, waarom wij gelovigen in God dan niet. God beloofd ook dat ze aan hun eigen onrecht te gronde zullen gaan. De pijlen die ze afsteken zullen in hun eigen hart terechtkomen. En zeg nu eerlijk, wie wil als asociaal bekend staan, wie wil de straffen van justitie die daar bij horen ondergaan. Op het moment dat het bedrijven van onrecht normaal wordt, als we bang worden het onrecht aan de kaak te stellen, dan verdwijnt de afschrikking je door hufterig gedrag buiten de samenleving te plaatsen.
En daar geeft de Psalm je een sterk wapen in de hand. In plaats van je steeds met dat kwade bezig te houden kun je er ook naar streven steeds het goede te doen. We kennen het rijtje wel, de hongerigen voeden, de dorstigen laven, de naakten kleden, de gevangenen bezoeken, de vreemdelingen in je midden opnemen, vrede te stichten en te zorgen voor de minsten. Verdien je daar wat mee? Wordt de wereld er beter van? Levert het ook nog wat op? Welnee, zelfs niet de genade van de God van Israƫl. Maar het maakt je leven een stuk eenvoudiger. Je wordt gewaardeerd om wat je doet, mensen kunnen je niet om ver werpen en als je valt hoef je alleen nog een beroep te doen op de beloften van God, het zal goedkomen belooft God, en je hebt weer een nieuwe toekomst waar je aan mag werken. Paulus zegt het niet voor niets, doe het goede en niet dan het goede. Het verhaal zegt ook dat je het kwade kunt bestrijden door het goede te doen, dat mag dus ook vandaag weer.