2 Koningen 13:1-9
1 Joachaz, de zoon van Jehu, werd koning van Israël in het drieëntwintigste regeringsjaar van koning Joas van Juda, de zoon van Achazja. Zeventien jaar regeerde hij in Samaria. 2 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER: hij volgde het slechte voorbeeld van Jerobeam, de zoon van Nebat, die de Israëlieten tot zonde had aangezet, en brak niet met diens zondige praktijken. 3 Daarom werd de HEER woedend op de Israëlieten en leverde Hij hen gedurende die hele regeringsperiode over aan koning Hazaël van Aram en diens zoon Benhadad. 4 Joachaz probeerde de HEER mild te stemmen en de HEER gaf hem gehoor, want Hij had gezien hoe Israël te lijden had onder de onderdrukking door de koning van Aram. 5 Hij stuurde iemand om de Israëlieten te bevrijden. Toen zij ontsnapt waren uit de greep van Aram konden ze hun gewone leven weer opvatten. 6 Toch braken ze niet met de zondige praktijken van het huis van Jerobeam, die de Israëlieten tot zonde had aangezet, maar volhardden erin. Zelfs de Asjerapaal in Samaria lieten ze staan. 7 Van het leger van Joachaz was niets meer over, alleen nog vijftig ruiters, tien strijdwagens en tienduizend man voetvolk. De koning van Aram had vernietigend toegeslagen en het leger van Israël totaal onder de voet gelopen. 8 Verdere bijzonderheden over Joachaz en over de overwinningen die hij behaalde zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Israël. 9 Toen hij bij zijn voorouders te ruste ging, werd hij begraven in Samaria. Zijn zoon Joas volgde hem op.(NBV21)
Je moet even zoeken om te snappen waar het in dit verhaal om draait. Dat maakt dat je het ook niet gemakkelijk meer vergeet. Maar de zonde van Jerobeam was de aanbidding van twee gouden stierkalveren. Daar kwam nog bij dat er in Samaria, de hoofdstad, zelfs een zogenaamde Asjera paal werd opgericht. Die stierkalveren waren om vruchtbaarheid af te smeken maar die Asjera paal zetten alle vruchtbaarheid in het hele land in het teken van deze nepgodin. De Israëlieten dansten dus weer om het gouden kalf en hadden een vruchtbaarheidsgodsdienst in plaats van de Godsdienst van de God van Israël die immers draaide om de zorg voor de minsten en de zwaksten in plaats van de zorg voor winst en meer winst en profijt en meer profijt. Het antwoord op een land dat rijk wil zijn is jaloezie en de koningen van Aram zagen dat welvarende en vruchtbare landje naast zich en lieten er met enige regelmaat plunderingen uitvoeren.
Hun legers waren vele malen sterker dan het leger van Israël ooit kon zijn. Het gewone volk had daarvan bar te lijden. Oorlogen en het mislopen van winstgevende ondernemingen komen immers altijd op de armste mensen neer. Die moeten het leed dragen en krijgen de rekeningen gepresenteerd. Het was in de dagen van Koning Joachaz van Israël niet anders dan in de dagen van Rutte en Kaag. Maar in het verhaal van God en Israël staat er altijd iemand op die de gewone mensen in Israël bevrijdt van de vijand. De God van Israël is immers een bevrijdende God die uiteindelijk de hele wereld wil bevrijden van leed en ellende. Ook nu vertelt de Bijbel over het opstaan van een bevrijder. Wie die bevrijder geweest is weten we niet. De geleerden strijden er nog over en wijzen soms op koningen die nog moeten komen. Ook zou er een richter of profeet geweest kunnen zijn die de leiding over het volk op zich nam en de vijanden terug had geslagen naar hun eigen land. Helpen deed het overigens niet want het volk bleef bij het aanbidden van de twee gouden stierkalveren, zelfs de Asjerapaal in de hoofdstad Samaria lieten ze staan.
Zijn wij dan beter? Hebben wij de banken en financiële instellingen zo hervormd dat er geen risico’s meer worden genomen en dat leidinggevenden en bestuurders genoegen nemen met een redelijk inkomen dat nooit meer dan twintig keer het inkomen is van de laagst verdienende in het bedrijf? Integendeel moeten we vaststellen. Het najagen van winsten ten koste van de economie en het bestaan van gewone mensen blijft onaangetast. Banken zijn gered waardoor spaargelden van gewone mensen gegarandeerd konden blijven maar hypotheken worden bijna niet meer verstrekt en kleine ondernemers kunnen nauwelijks meer Dat de armsten die wilden werken en hun kinderen in de opvang brachten als criminelen werden beschouwd is nog steeds niet opgelost. De gaswinsten uit Groningen worden nog steeds niet besteed om de instortende woningen in orde te maken. De aanbidding van rijkdom en grotere rijkdom blijft ook in onze samenleving bestaan. Tijd om er wat aan te doen en te zorgen voor een rechtvaardige wereld. Dat is namelijk pas echt geloven in de God van Israël.