2 Koningen 13:10-25
10 Joas, de zoon van Joachaz, werd koning van Israël in het zevenendertigste regeringsjaar van koning Joas van Juda. Zestien jaar regeerde hij in Samaria. 11 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER: hij brak niet met de zondige praktijken van Jerobeam, de zoon van Nebat, die de Israëlieten tot zonde had aangezet, maar volhardde erin. 12 Verdere bijzonderheden over Joas en over de overwinning die hij behaalde in de oorlog tegen koning Amasja van Juda, zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Israël. 13 Toen hij bij zijn voorouders te ruste ging, volgde Jerobeam hem op. Joas werd begraven in Samaria, bij de koningen van Israël. 14 Toen Elisa ziek was geworden en op sterven lag, zocht koning Joas van Israël hem op. Huilend riep hij uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ 15 Elisa zei tegen de koning: ‘Haal een boog en pijlen.’ Toen Joas dat gedaan had, 16 zei Elisa: ‘Span de boog.’ Joas spande de boog, en Elisa legde zijn handen over de handen van de koning heen 17 en zei: ‘Open het venster dat uitziet naar het oosten.’ Joas opende het venster, en Elisa zei: ‘Schiet!’ De koning schoot een pijl af, en Elisa zei: ‘Deze pijl is een overwinningsteken van de HEER. Deze pijl betekent de overwinning op Aram. Bij Afek zult u Aram vernietigend verslaan.’ 18 Daarna zei Elisa: ‘Pak uw pijlen.’ Joas nam de pijlen in zijn hand en Elisa zei tegen de koning: ‘Sla met de pijlen op de grond.’ Joas sloeg driemaal met de pijlen op de grond, niet vaker. 19 Toen riep de godsman woedend uit: ‘Had maar vijf of zes keer geslagen! Dan zou u Aram vernietigend verslagen hebben. Nu zult u Aram maar drie keer een nederlaag toebrengen.’ 20 Elisa stierf en werd begraven. Het was het seizoen waarin elk jaar weer Moabitische benden het land binnenvielen. 21 Toen de plunderaars eraan kwamen, werd er juist iemand begraven. Snel wierpen ze de dode in Elisa’s graf. Zodra hij in het graf in aanraking kwam met het gebeente van Elisa, kwam de dode weer tot leven en stond hij op. 22 Koning Hazaël van Aram had Israël gedurende de hele regeringsperiode van Joachaz onderdrukt. 23 Maar de HEER was de Israëlieten genadig. Hij kreeg medelijden met hen en was met hen begaan vanwege het verbond dat Hij met Abraham, Isaak en Jakob gesloten had. Hij wilde de Israëlieten niet uitroeien en verstootte hen niet, zoals Hij dat tot op de dag van vandaag niet heeft gedaan. 24 Toen koning Hazaël van Aram stierf, volgde zijn zoon Benhadad hem op. 25 Joas, de zoon van Joachaz, heroverde op Benhadad, de zoon van Hazaël, de steden die de vader van Benhadad in de oorlog op Joachaz veroverd had. Driemaal bracht hij hem een nederlaag toe en hij heroverde de steden voor Israël.(NBV21)
Als je geschiedenis wil lezen, zoals die in de wetenschap van de geschiedenis wordt beschreven, dan moet je in een ander boek zijn. Daar begint dit gedeelte uit de Bijbel mee. We hebben nog wel eens de neiging de Bijbel onder het juk van de wetenschappelijke geschiedenis te laten doorgaan. Zijn er schriftelijke bronnen over de verhalen, zijn er archeologische aanknopingspunten, worden de meldingen van botsingen met anderen ook bij die andere volken teruggevonden. Voor de wetenschap terechte vragen en eisen. Maar niet voor de Bijbel. In de Bijbel staat beschreven hoe God met de mensen omgaat en hoe de mensen met God omgaan. Dat staat beschreven aan de hand van geschiedenissen waarin wij onszelf zouden moeten kunnen herkennen. En het aardige is dat de Bijbel dat ook zelf zegt. Als je dus geschiedenis wil lezen over de koningen van Israël en Juda dan moet je in andere boeken lezen, die boeken zijn niet in de Bijbel opgenomen.
Het verhaal van vandaag gaat over Koning Joas van Juda, die koning werd toen hij zeven jaar was en over Elisa, de profeet die zo uitdrukkelijk de vruchtbaarheidsreligies in Israël had bestreden. Er gaat in het verhaal een koning dood die de genoemde religies had gehandhaafd, zulke koningen zijn er altijd en daar valt dus niks van te leren. Er gaat ook een profeet dood. Deze profeet geeft een les in vertrouwen. Als een koning vertrouwen in de rechtvaardigheid van zijn strijd heeft wint hij. Aram overvalt en plundert Israël en Juda met enige regelmaat. Verzet daartegen is gerechtvaardigd. Het zijn de zwaksten in de samenleving die daar het ergste en eerste slachtoffer van worden. Maar de koning maakt zich er een beetje van af. Niet de woede leidt hem bij het slaan van de pijlen maar het ritueel opvolgen van de bevelen van de profeet. Winnen zal hij wel, hij is er genoeg van overtuigd, maar overwinnen van het kwade is er niet bij.
Daarvoor zou hij meer in zichzelf hebben moeten geloven. Van die koning Joas is eerder al gemeld dat hij de Tempel in Jeruzalem had gezuiverd. Maar de plunderaars wist hij niet krachtig genoeg te bestrijden. Hij werd dan ook uiteindelijk vermoord door zijn hovelingen. Als de profeet dood gaat is daarmee zijn kracht nog niet verdwenen. Volgens het verhaal komt er zelfs een dode weer tot leven. Wat wij er dan van kunnen leren? We kunnen de bestrijding van kwade hebzucht niet aan machthebbers en regeerders overlaten. Ze zijn er zelf mee besmet. Soms zijn er die de kwade hebzucht ook zelf wel willen bestrijden. Maar denk nooit dat ze er krachtig genoeg tegen op zullen treden. Als je zo kijkt naar maatregelen van de regeerders van onze dagen zul je het herkennen. Blijven wijzen op de kwade hebzucht is dus blijvend nodig, ook vandaag, omwille van de armen die er van te lijden hebben, omwille van het leven.