2 Koningen 12: 10-22
10 De hogepriester Jojada nam een kist, boorde een gat in het deksel en zette de kist bij het altaar, rechts bij de ingang van de tempel. Daarin deden de priesters die de ingang bewaakten al het zilver dat voor de tempel van de HEER werd afgedragen. 11 Wanneer ze zagen dat er veel zilver in de kist lag, lieten ze de hofschrijver en de hogepriester komen om het zilver dat zich in de tempel bevond in zakjes over te doen en die te tellen. 12-13 Het zilver werd in afgewogen hoeveelheden overhandigd aan de bouwmeesters die met het herstel van de tempel waren belast. De bouwmeesters betaalden de timmerlieden, metselaars, steenhouwers en andere werklieden die aan de tempel werkten, zodat zij balken en gehouwen steen konden aanschaffen om de bouwvallige gedeelten van de tempel te herstellen, en bekostigden ook verder alles wat er voor de herstelwerkzaamheden nodig was. 14 Het zilver dat voor de tempel van de HEER werd afgedragen werd niet gebruikt om zilveren schotels, messen, offerschalen, trompetten of andere zilveren of gouden voorwerpen aan te schaffen; 15 alles werd aan de bouwmeesters gegeven om er de herstelwerkzaamheden mee te bekostigen. 16 De bouwmeesters die het zilver aan de werklieden moesten overhandigen hoefden geen rekening te overleggen, want zij waren door en door betrouwbaar. 17 Zilver voor hersteloffers en reinigingsoffers werd niet voor de tempel van de HEER bestemd; dat bleef voor de priesters. 18 In die tijd rukte koning Hazaël van Aram op tegen Gat. Hij belegerde de stad en nam haar in. Vervolgens nam hij zich voor tegen Jeruzalem op te trekken. 19 Koning Joas van Juda verzamelde alle wijgeschenken die zijn voorouders Josafat, Joram en Achazja, koningen van Juda, aan de tempel hadden geschonken, en ook zijn eigen wijgeschenken en de rest van het goud dat zich in de schatkamers van de tempel en het paleis bevond. Dat alles stuurde hij naar koning Hazaël van Aram, die daarop van zijn veldtocht tegen Jeruzalem afzag. 20 Verdere bijzonderheden over Joas zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Juda. 21 Zijn hovelingen kwamen in opstand en spanden tegen hem samen. Ze doodden hem in Bet-Millo, aan de weg naar Silla. 22 Hij werd vermoord door zijn dienaren Jozachar, de zoon van Simat, en Jozabad, de zoon van Somer. Na zijn dood werd hij begraven bij zijn voorouders in de Davidsburcht. Zijn zoon Amasja volgde hem op.(NBV21)
Er is fraude gepleegd en nog wel in de Tempel. Koning Joas had met de priesters van de Tempel afgesproken dat het zilver dat werd geofferd in de Tempel gebruikt zou worden om het achterstallig onderhoud te herstellen. Joas was weer eens een van de zeldzame Koningen van Juda die de dienst aan de God van Israël serieus nam. Daarvoor was dat lange tijd niet gebeurd. Het gevolg was dat de Tempel voor de God van Israël, het huis der ontmoeting, danig in verval raakte. Omdat het herstel veel geld ging kosten en niet van de een op de andere dag tot stand kon komen had de Koning met de Priesters afgesproken dat zij het zouden regelen. Maar daar kwam dus niets van terecht. Het zilver was verdwenen en niemand die meer wist hoe dat gekomen was. Joas had daarom de Priesters bij elkaar geroepen om een betere regeling te treffen en te zorgen dat het onderhoud nu wel op gang kwam.
Een strakke regeling over de omgang met geld voorkomt corruptie. Allereerst is er een op de Ark van het verbond lijkende kist met een gat waar je wel zilver kon ingooien maar er niet uit kon halen. Drie Priesters werden belast met de bewaking van de kist. Zij bewaakten ook de poort tot de Tempel zodat er steeds drie andere Priesters waren. Ze bewaakten dus niet alleen de kist maar ook elkaar. Als er voldoende zilver in de kist was geworpen moest het bestemd worden voor de bouwmeesters die het achterstallig onderhoud wegwerkten. Daarvoor kwamen er twee hooggeplaatsten naar de Tempel om dat te verzorgen. De Hogepriester en de Hofschrijver telden samen het zilver, deden het in zakjes en rekenden af met de bouwmeesters. Die Hofschrijver was een soort minister president, een van de hoogste functionarissen aan het hof. Veretrouwen is goed maar controle is beter. Dat is een regel voor onze tijd maar ook al een zeer oud bijbels gegeven.
Al dat zilver waarover in dit Bijbelgedeelte wordt gesproken werd uiteindelijk ook gebruikt om een oude vijand af te kopen, Koning Hazaël van Aram.Maar het loopt met Koning Joas niet anders af als met andere koningen in de oudheid. Hij wordt gedood door hovelingen. Dat verhaal hoort bij de echte geschiedenis. Niet bij de geschiedenis van hoe God met de mensen omging, de geschiedenis die in de Bijbel staat. Het verhaal over Koning Joas en het zilver wil ons nog eens laten zien dat al die rijkdom die we ook in ons land binnen krijgen uiteindelijk bestemd moet zijn voor de dienst aan de God van Israël. Die God wil dat we die rijkdom delen met de minsten in de wereld, voldoende ontwikkelingssamenwerking met arme landen en nivellering van inkomens in het binnenland. Die God wil dat we die rijkdom gebruiken om vrede te brengen waar nog oorlog en strijd is. Die God bevrijdt ons van de slavernij van het zilver, van het altijd meer en nog meer voor de rijken. Dat was in de dagen van Joas niet anders als in onze dagen. Net als Koning Joas mogen wij daaraan meewerken, aan vrede en gerechtigheid, zodat de hele aarde een Tempel wordt voor de God van Israël.