2 Koningen 12:1-9
1 Joas was zeven jaar oud toen hij koning werd, 2 in het zevende regeringsjaar van Jehu. Veertig jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder heette Sibja en was afkomstig uit Berseba. 3 Zijn leven lang deed Joas wat goed is in de ogen van de HEER, zoals de hogepriester Jojada hem geleerd had. 4 Toch bleven de offerplaatsen bestaan en bleven de Judeeërs daar offers brengen en wierook branden. 5-6 Joas droeg de priesters het volgende op: ‘De priesters mogen al het zilver houden dat als wijgeschenk voor de tempel van de HEER wordt afgedragen, alles wat ze van de geldbeheerders ontvangen. Dat geldt niet alleen het zilver dat moet worden betaald wanneer men bij een volkstelling wordt geregistreerd en het zilver dat volgens tarief moet worden betaald om iemand vrij te kopen, maar ook al het zilver dat vrijwillig aan de tempel van de HEER wordt afgestaan. Zij moeten er dan wel voor zorgen dat de tempel van de HEER overal waar dat nodig is hersteld wordt.’ 7 Maar in Joas’ drieëntwintigste regeringsjaar waren de priesters nog steeds niet aan het herstel van de tempel begonnen. 8 Daarom liet de koning de hogepriester Jojada en de andere priesters bij zich komen en vroeg: ‘Waarom doet u niets om de tempel te herstellen? Voortaan mag u het zilver dat u van de geldbeheerders ontvangt niet meer voor uzelf houden, maar moet u het direct afdragen voor het herstel van de tempel.’ 9 De priesters stemden ermee in dat ze geen zilver van het volk meer zouden aannemen, maar dan ook geen verantwoordelijkheid zouden dragen voor het herstel van de tempel. (NBV21)
Die Koning Joas was opgegroeid in de Tempel in Jeruzalem. Jarenlang had hij daar verborgen gezeten. De Tempel in Jeruzalem was niet de enige offerplaats in Juda maar wel de voornaamste. Later wilde men dat het voor heel Israël de enige offerplaats zou worden en uiteindelijk werd het dat ook. Van heinde en ver trokken mensen dan op naar Jeruzalem om daar de grote feesten te vieren. Maar in de dagen van Koning Joas was het zo ver nog niet. Integendeel de Tempel in Jeruzalem was in verval geraakt onder een reeks Koningen die ook vreemde goden hadden geduld. Pas bij het aantreden van Koning Joas was de Tempel van Baäl verwoest en de hogepriester van Baäl voor het altaar gedood. Koning Joas begon met duidelijk te maken dat je aan de God van Israël zelf niets hoeft te geven. Die hoef je niet in leven te houden. Baäl en zijn echtgenote Astarte moesten gevoed worden. Anders kreeg de grond geen vruchtbaarheid en kwam er een misoogst.
De God van Israël vroeg alleen om de opbrengsten te delen met de minsten. Dat bewees dat het volk zich aan het verbond hield en als je die richtlijnen volgde dan kreeg je een prima samenleving. Joas was pas 7 jaar toen hij Koning werd. Zijn moeder wordt niet voor niets genoemd. Zij zorgde voor de eerste keus in de opvoeding. Het werd de hoge priester Jojada die hem opvoedde en trainde in het toepassen van de richtlijnen van de God van Israël. De ontmoeting met die God vond plaats in de Tempel in Jeruzalem. Daar werden de richtlijnen van het verbond bewaard. Daar kon je laten zien dat je wilde delen met de minsten en dus ook met God. Van dat delen leefde de priesters en de levieten. Maar naast de graan en vee-offers kregen ze ook het zilver dat aan de Tempel werd afgedragen. Dat was bestemd voor het onderhoud van de Tempel. Het zilver dat gegeven wordt aan de Tempel in Jeruzalem is voor de Priesters en voor het herstel en onderhoud van het Tempelgebouw. Maar als je mensen zomaar zilver geeft dan doen ze er niks mee.
Koning Joas kwam na een tijdje tot de ontdekking dat die Priesters wel het zilver ontvingen maar niks deden aan het herstel van de Tempel. Daarom draaide hij de regeling terug. Het zilver werd apart ingezameld en aan de bouwlieden gegeven die aan het herstel van de Tempel werkten. Alleen de herstel en reinigingsoffers brachten voortaan het nodige zilver op voor de Priesters. In Juda ging dit niet stiekem, je hoeft God immers niet iets anders te geven dan de bereidheid alles te delen, in de eerste plaats met de minsten. En als je dat ontwend bent of zelfs ontdoken hebt dan moet je dat weer opnieuw beginnen in de Tempel en daar waren die offers voor. Van een koning wordt verwacht dat die de vrede brengt in het land en de oorlog tegengaat. Ook Koning Joas beantwoorde aan die verwachting.