Breng me wat meel

2 Koningen 4:38-44

38 Elisa ging terug naar Gilgal. Er heerste in die tijd hongersnood in het land. Toen hij een keer met de leden van de profetengemeenschap bijeen zat, droeg hij zijn knecht op een grote kookpot op het vuur te zetten en een warm gerecht voor hen te bereiden. 39 Een van de profeten ging buiten eetbare planten zoeken. Hij vond een wilde kruipplant, een kolokwint, en plukte daarvan zo veel vruchten als hij in zijn kleed kon meedragen. Toen hij terugkwam sneed hij de vruchten in stukjes en deed ze door het gerecht in de pot; ze wisten namelijk niet wat het was. 40 Het gerecht werd rondgediend, en zodra ze ervan proefden schreeuwden ze uit: ‘Godsman, de dood zit in de pot!’ Ze konden geen hap door hun keel krijgen. 41 Toen zei Elisa: ‘Breng me wat meel.’ Hij strooide wat meel in de pot en zei: ‘Schep iedereen opnieuw op. Nu kunnen ze ervan eten.’ En inderdaad, de bittere smaak was volkomen verdwenen. 42 Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan. Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten. 43 Toen de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen, zei Elisa nogmaals: ‘Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan hebben. Want dit zegt de HEER: Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.’ 44 Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog over, zoals de HEER had gezegd. (NBV21)

Vandaag twee verhalen over eten. Twee verhalen die bij elkaar horen. Want het belang van eten wordt ons kennelijk pas duidelijk als er hongersnood is. Het verhaal begint dan ook met vertellen dat er hongersnood is in het land. Nu zijn er in de Hebreeuwse Bijbel zoveel verhalen over hongersnood dat het kennelijk een gewone zaak was. De oorzaken zijn ook duidelijk, de oogst werd soms geroofd door buurvolken, sprinkhanen konden de oogst opeten en de regen kon uitblijven en dan verdorde de oogst bij gebrek aan water. Er is één oorzaak die niet bij name wordt genoemd in de Bijbel. In de leer van Mozes staat dat elke zeven jaar het land rust moest krijgen. Dan mocht er niet gezaaid en niet gemaaid worden maar dan moest je eten van hetgeen er spontaan uit de aarde opgroeide. Daar gaat dus het eerste verhaal over. Als Elisa tijdens een hongersnood met leerling profeten bijeen zit dan geeft hij de opdracht om linzensoep te maken, het rode dat we kennen uit de verhalen van Esau en Jacob.

Maar linzen waren er niet. In het wild moest gezocht worden naar dat wat eetbaar was. En de profeet die was gaan zoeken kwam thuis met vruchten van de kolokwint. Wij kennen die niet in onze groeten en fruitwinkel en dat is maar goed ook. De vrucht lijkt wel wat op die van een kleine meloen. Deze vruchten worden ook wel Sodomsappelen genoemd en dan zijn we gelijk thuis. De vruchten doen het omgekeerde van wat vruchten doen, ze voeden niet, ze doden. Dat lijkt dan ook het effect te zijn. Ze zijn bitter als gal en je gaat er van overgeven en krijgt een enorme buikloop. Nu is bij honger en rampen buikloop, dysenteria, een dodelijke en gevreesde ziekte. Geen wonder dat de profeten roepen dat er dodende woorden in de pot zitten. Elisa blijft nuchter en past de truc toe die al lang bekend was, een handvol meel doet het effect van de Sodomsappelen teniet Een handvol meel maakt dat er voor iedereen te eten is. En met een handvol meel zijn we bij het tweede verhaal gekomen.

Dan komt er iemand met een zak vol gerstebrood, het brood voor de armen dat geoogst werd in de tijd van het Pesachfeest, de herinnering aan de bevrijding uit Egypte, het land van de dodelijke slavernij. Maar met een handvol broden kan een profeet zijn leerlingen niet te eten geven. Zelfs niet met vijf broden en twee vissen. Het verhaal over de spijzigingen door Jezus van Nazareth is dan ook de uitleg van de verhalen over de wonderbare spijzigingen door Elisa. Want naast de broden is er ook een zak vol graan, gerstekorrels. Die kun je malen en daar kun je de ongezuurde broden van bakken die horen bij dat bevrijdingsfeest. En als iedereen met elkaar deelt dan blijkt altijd weer dat er genoeg is en dat er op het eind zelfs overblijft. De hongersnoden waar wij van horen en waar wij voor in beweging moeten komen  worden dan ook altijd veroorzaakt door de weigering om echt met elkaar te delen. Om te zorgen dat ook arme boeren het loon ontvangen voor hun oogst dat ze verdienen. Ook wij kunnen de wereld voeden. Er groeit genoeg dat eetbaar is, het land hoeft niet te worden uitgeput en als we echt delen dan houden we zelfs nog over en is er nergens honger meer. Vandaag kunnen we er mee beginnen
.

Plaats een reactie