1 Koningen 20:13-22
13 Toen kwam er een profeet naar koning Achab van Israël toe en zei: ‘Dit zegt de HEER: Zie je die geweldige legermacht daar? Welnu, vandaag lever Ik hen aan jou uit, opdat je beseft dat Ik de HEER ben.’ 14 ‘Door wie zal dat gebeuren?’ vroeg Achab. De profeet antwoordde: ‘De HEER zegt: Door de soldaten van de provinciehoofden.’ ‘En wie zal de aanval openen?’ vroeg Achab. ‘U,’ antwoordde de profeet. 15 Achab hield troepenschouw: de provinciehoofden hadden tweehonderdtweeëndertig soldaten bij zich en de hoofdmacht van het leger bestond uit zevenduizend Israëlieten. 16 In de middag deden ze een uitval. Benhadad en de tweeëndertig koningen die hem te hulp waren gekomen zaten nog steeds onder het bladerdak te drinken en waren ondertussen flink dronken geworden. 17 De soldaten van de provinciehoofden waren vooruitgegaan. Benhadad liet informeren wat er aan de hand was, en men vertelde hem dat er een groep mannen de stad uit was gekomen. 18 Daarop zei hij: ‘Of ze Samaria nu met vreedzame of met vijandige bedoelingen verlaten hebben, zorg dat jullie ze levend in handen krijgen.’ 19 Inmiddels waren niet alleen de soldaten van de provinciehoofden de stad uit getrokken, maar in hun gevolg ook de overige manschappen. 20 Ze sloegen hun tegenstanders de een na de ander neer, en ten slotte sloegen de Arameeërs op de vlucht, achtervolgd door de Israëlieten. Koning Benhadad van Aram wist te paard te ontkomen, met enkele ruiters in zijn gevolg. 21 Nu kwam ook de koning van Israël de stad uit. Hij maakte zich meester van de paarden en wagens en bracht de Arameeërs een grote nederlaag toe. 22 Maar de profeet diende zich opnieuw bij de koning van Israël aan en zei hem: ‘Zorg voor versterkingen en overleg wat u te doen staat, want volgend jaar zal de koning van Aram u opnieuw aanvallen.’ (NBV21)
Eindelijk luistert Achab nu eens naar een profeet. En nu wint het leger van Achab van de Arameërs. Dat is de traditionele uitleg van dit verhaal. Maar het is en blijft een wat geheimzinnig verhaal met elementen waar de geleerden naarstig naar zoeken maar die niet echt verklaard kunnen worden. Hiervoor hadden we het bijvoorbeeld over de profeet Elia, maar de profeet uit dit gedeelte heeft geen naam en even verder in het verhaal, een gedeelte waar we nog niet aan toe zijn, wordt zelfs gesproken over een profetengemeenschap van God. Er zijn dus meer profeten van de God van Israël die proberen de koning te sturen in de richting van de God van Israël. En wie zijn nu die provinciehoofden die hier genoemd worden. Vorsten der gewesten of buitengewesten wordt ook wel vertaald, de Statenvertaling had hier vorsten der landschappen, maar wie het zijn weten we niet.
We komen ze verder in de Bijbel niet tegen, of het moeten de stadhouders zijn die Salomo had aangesteld over de 12 provincies van Israël. Zij rukken uit met 230 soldaten terwijl heel Israël 7000 soldaten levert. Het is dat kleine legertje dat de beslissende slag aan de vijand toebrengt. Niet zo moeilijk overigens want de vijand is dronken. Ze hadden zichzelf overschat. Koning Achab hoeft moet zijn grote strijdmacht alleen nog maar opruiming te houden. En in die twee elementen zit wellicht de boodschap van het verhaal waar wij ook wat aan hebben. We hoeven niet groots te doen en een hoge borst op te zetten. Gewoon gebruik maken van de gelegenheid om het kwaad te bestrijden is vaak al meer dan genoeg. Natuurlijk moet je jezelf niet overschatten en het kwade niet onderschatten, maar als je er op weet te vertrouwen dat het goede altijd overwint dan slaag je over het algemeen. Dat had de profeet toch ook aan Achab beloofd.
Achab zou overwinnen opdat hij de macht van de God van Israël, de macht van het Goede, de kracht van de Liefde, zou leren kennen. Dat betekent niet dat je de bestrijding van het kwade zomaar aan God kan overlaten. Het kwade steekt immers altijd de kop op en vaak op onverwachte momenten en in onverwachte gedaanten. Mooipraters en pluimstrijkers komen we elke dag wel tegen. En mensen die met behulp van de prachtigste Bijbelteksten en de fraaiste liederen je geld uit de zak willen kloppen zijn er genoeg. Soldaten voor God durven ze zich soms zelfs te noemen. Maar de armen worden er geen cent wijzer van en hoe mooi het er ook uitziet en hoe fraai het ook mag klinken voor wie hongert verschijnt er geen brok eten en wie naakt is wordt niet gekleed. Daarom moet je altijd voorbereid zijn op aanvallen van het kwade die je willen verleiden af te dwalen van de Weg van delen, van je naaste liefhebben als jezelf. Dat was zo voor Koning Achab en dat is voor ons niet anders.