1 Koningen 16:23-34
23 Omri werd koning van Israël in het eenendertigste regeringsjaar van koning Asa van Juda. Hij regeerde twaalf jaar. Toen hij zes jaar in Tirsa had geregeerd, 24 kocht hij van een zekere Semer voor twee talent zilver een berg. Hij liet er huizen op bouwen en noemde de stad die hij liet bouwen Samaria, naar Semer, de vorige bezitter van de berg. 25 Omri deed wat slecht is in de ogen van de HEER; zijn gedrag was nog slechter dan dat van zijn voorgangers. 26 Hij volgde in alle opzichten het voorbeeld van Jerobeam, de zoon van Nebat, die de Israëlieten ertoe had aangezet te zondigen door de HEER, de God van Israël, met hun nietige afgoden te tergen. 27 Verdere bijzonderheden over Omri en over de overwinningen die hij behaalde zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Israël. 28 Toen Omri bij zijn voorouders te ruste ging, werd hij begraven in Samaria. Zijn zoon Achab volgde hem op. 29 Achab, de zoon van Omri, werd koning van Israël in het achtendertigste regeringsjaar van koning Asa van Juda. Tweeëntwintig jaar regeerde hij in Samaria. 30 Achab deed wat slecht is in de ogen van de HEER; zijn gedrag was nog slechter dan dat van zijn voorgangers. 31 Alsof het nog niet erg genoeg was dat hij het voorbeeld volgde van Jerobeam, de zoon van Nebat, nam hij Izebel tot vrouw, de dochter van koning Etbaäl van Sidon, knielde hij voor Baäl neer en begon hem te vereren. 32 Hij liet in Samaria een tempel voor Baäl bouwen en richtte er een altaar voor hem op. 33 Ook maakte hij een Asjerapaal. Zo deed hij allerlei dingen waarmee hij de HEER, de God van Israël, tergde, meer nog dan de vorige koningen van Israël gedaan hadden. 34 In de tijd van Achab werd Jericho weer opgebouwd door Chiël uit Betel. Ten koste van zijn oudste zoon, Abiram, legde hij de fundamenten, en de poortdeuren bevestigde hij ten koste van Segub, zijn jongste zoon, zoals de HEER bij monde van Jozua, de zoon van Nun, had voorzegd. (NBV21)
Je bent in een verdeeld land niet zo maar koning. Die Omri werd door het leger uitgeroepen tot Koning over Israël maar hij had een geduchte concurrent. Het duurde wel vier jaar voor hij in Tirza tot koning werd gekroond. Maar toen kreeg het volk er ook wat voor. Hij regeerde langer dan de zeven dagen van zijn voorganger, in totaal wel twaalf jaar. Hij werd er niet armer door. Na zes jaar had hij zo veel bij elkaar gekregen dat hij een berg kon kopen. Daar liet hij een stad op bouwen. Een stad die vermaard werd. Hij noemde de stad naar de verkoper van de berg Semer, dat werd dus Samaria, de hoofdstad van het Noordrijk Israël. Hij was natuurlijk slecht want hij aanbad de afgoden en de rest is geschiedenis. Hij werd begraven in Samaria en opgevolgd door Achab.
Er wordt dus maar weinig verteld over een Koning die toch twaalf jaar had geregeerd en kennelijk rust en orde en vrede in Israël had gebracht. Het volk moet ook wel welvarend geweest zijn want de last van een nieuwe stad is redelijk zwaar. Maar de Bijbel is geen geschiedenisboek. Het enige dat van belang is is de vraag hoe iemand met de leer van Mozes omgaat en zich gedraagd als een bondgenoot van de God van Israël. In de geschiedenisboeken van de omringende volken wordt Omri beschreven als een ondernemend man. Hij werd beschouwd als een van de belangrijkste vorsten van zijn tijd. Nog land werd er over Israël geschreven als het volk van Omri. Voor ons onbetekende feiten. Al dat zoeken naar winst en profijt is lucht en najagen van wind.
Omri werd opgevolgd door Achab. Die maakte het nog bonter. Hij trouwde met de dochter van de Koning van Sidon en hij knielde van harte neer voor de Kanaänitische vruchtbaarheidsgod Baäl. In Samaria, de nieuwe hoofdstad, liet hij zelfs een Tempel voor Baäl bouwen. Ook maakte hij een paal voor de vrouw van Baäl Asjeera, als je die in haar grond stak werd de oogst groter. En van de geschiedenis trok hij zich ook al niks aan. Er lag in de buurt van de Jordaan nog een hoop stenen van een stad die eens Jericho had geheten. Die hoop stenen was een monument en het herinnerde er aan dat je ook zonder geweld kon veroveren. Achab liet de stad herbouwen, kon hij macht uitoefenen over Moab. We leren er van dat geschiedenis zeer belangrijk kan zijn, dat een volk bijna kan worden uitgeroeid, zoals in de vorige eeuw is gebeurd, moeten we steeds opnieuw gedenken, opdat het niet wordt herhaald.