1 Koningen 17:1-16
1 De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’ 2 De HEER richtte zich tot Elia met de woorden: 3 ‘Ga weg van hier. Ga naar het oosten en zoek een schuilplaats in het Keritdal, aan de overkant van de Jordaan. 4 Drinken kun je uit de rivier, en Ik heb de raven opgedragen je daar van voedsel te voorzien.’ 5 Elia deed wat de HEER hem had gezegd, hij ging weg en trok zich terug in het Keritdal, ten oosten van de Jordaan. 6 De raven brachten hem daar ’s ochtends en ’s avonds brood en vlees, en water dronk hij uit de rivier. 7 Maar doordat het almaar niet regende in het land, viel de rivier na verloop van tijd droog. 8 Toen richtte de HEER zich tot Elia met de woorden: 9 ‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek. Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’ 10 Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen. Hij riep haar en vroeg of ze een kommetje water voor hem wilde halen, zodat hij zijn dorst kon lessen. 11 Terwijl ze wegliep om water te halen, riep hij haar na of ze ook een stuk brood voor hem wilde meenemen. 12 ‘Zo waar de HEER, uw God, leeft,’ antwoordde zij, ‘ik heb niets meer in voorraad, alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik. Kijk, ik heb net een paar takken geraapt om iets te eten te maken voor mij en mijn zoon. Als dat op is, zullen we van honger sterven.’ 13 Maar Elia zei: ‘Maak u niet ongerust. Doe wat u van plan was, maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken, 14 want dit zegt de HEER, de God van Israël: Tot op de dag dat Ik weer regen op de aarde zal laten vallen, zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’ 15 De vrouw ging naar huis en deed wat Elia had gezegd. En ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie. 16 Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd. (NBV21)
Op het eerste gezicht een mooi sprookje over een oosterse profeet die eerst vlees krijgt van de vogels en vervolgens een weduwe vindt en een kruik betovert zodat het meel en olie niet op kunnen. Maar dit verhaal staat in scherp contrast met het verhaal dat we gisteren lazen. Daar werd verteld over de koningen Omri en Achab die een berg kochten, een stad stichtten en uiteindelijk een tempel bouwden voor de god Baäl. Die Baäl moest zorgen voor vruchtbaarheid in het land. En omdat in de omringende volken dezelfde godsdienst werd aangehangen kreeg je er ook vrede bij. Maar wat is het waard Het antwoord komt van de profeet Elia, wat nu vruchtbaarheid, als het niet regent dan is het land ook niet vruchtbaar. Als je zo nuchter machtige koningen ter verantwoording denkt te kunnen roepen dan kun je maar beter wegwezen.
Dat is ook vandaag de dag nog zo. Amnesty International heeft de handen vol aan het beschermen en aandacht vragen voor mensen die in hun land tegen het heersende regiem vragen om recht en gerechtigheid. Wie het geloof wil delen dat Elia voortdreef doet er goed aan Amnesty te ondersteunen. Elia trekt zich terug in de woestijn. Dat is niet zomaar een plaats. In de woestijn immers had het volk Israël de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf ontdekt, de Wet van de Woestijn. Elia ontdekt dat naast water ook vast voedsel nodig is om te overleven. En dat de aarde vast voedsel geeft merkt hij aan de raven. Een raaf werd als eerste vogel op verkenning gestuurd in het verhaal over Noach, die raaf kwam onverrichter zake terug. Zolang de raaf dus terugkeert met vlees is er nog niets aan de hand met het voedsel op aarde. Die Elia kwam uit Tisbe in Gilead ten oosten van de Jordaan en het leven in de woestijn zal hem niet helemaal vreemd geweest zijn. Maar hoe gaat het onder koning Achab met de mensen in het land? Als de aarde voedsel geeft, hebben zij ook te eten? Brengt dat verbond met Sidon iets voort dat goed is voor de armen?
Dat horen we in het verhaal over de weduwe in Sarafat, vlak bij Sidon, de machtige bondgenoot van Koning Achab. Volgens de leer van Mozes zou die weduwe het goed moeten hebben. Het tegendeel is het geval. Ze wil best delen, haalt direct water als dat gevraagd wordt door een stoffige reiziger, maar meel en olie zijn bijna op. Het kan niet anders dan zij en haar zoon zullen dood gaan van de honger. Maar dan laat Elia zien waar die richtlijnen van Mozes voor bedoeld zijn. Als je echt bereid bent om te delen met een ander dan kom je nooit te kort. Dan blijft er altijd genoeg voor iedereen om te overleven. Wij durven daar nog steeds niet op te vertrouwen. Wij beschermen onze landbouw zo krampachtig dat er van delen geen sprake is en daar gaan ontelbare mensen in Afrika dood aan. Wij kiezen nog steeds de kant van koning Achab met zijn aanbidding van de goden van winst en profijt en strategische bondgenootschappen. De Bijbel roept ons op te kiezen voor de kant van eerlijk delen en zorgen voor de armsten in de wereld, dat is de kant van God zelf.