1 Koningen 12:1-19
1 Rechabeam ging naar Sichem, waar heel Israël was samengekomen om hem tot koning uit te roepen. 2 Jerobeam, de zoon van Nebat, hoorde hiervan, maar hij bleef in Egypte, waarheen hij voor koning Salomo was gevlucht. 3 Daarom werden er boden gestuurd om hem te halen, en samen met de verzamelde Israëlieten wendde hij zich tot Rechabeam met het volgende verzoek: 4 ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd. Maakt u onze taak nu minder zwaar, verlicht het juk waarmee uw vader ons heeft belast, dan zullen wij u dienen.’ 5 ‘Geef me drie dagen bedenktijd,’ antwoordde Rechabeam, ‘en kom dan bij me terug.’ Toen het volk was weggegaan, 6 raadpleegde Rechabeam de oudsten die zijn vader Salomo terzijde hadden gestaan toen die nog leefde: ‘Wat raadt u mij aan? Wat moet ik het volk antwoorden?’ 7 ‘Als u zich nu een dienaar van het volk toont,’ zeiden ze, ‘en het van dienst bent met een welwillend antwoord, zal het u voor altijd dienen.’ 8 Maar hij legde de raad van de oudsten naast zich neer en raadpleegde de jongemannen die met hem waren opgegroeid en die hem nu terzijde stonden: 9 ‘Wat raden jullie aan? Wat moeten wij het volk antwoorden op zijn verzoek om het juk te verlichten dat mijn vader het heeft opgelegd?’ 10 De jongemannen zeiden tegen hem: ‘Het volk heeft je gevraagd om het te ontlasten van het zware juk dat je vader het heeft opgelegd. Welnu, zeg tegen hen: “Mijn pink is dikker dan mijn vaders lid! 11 Mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen!”’ 12 Toen Jerobeam en de andere Israëlieten op de derde dag bij koning Rechabeam terugkwamen, zoals hun gezegd was, 13 gaf de koning hun een hardvochtig antwoord. Hij legde de raad van de oudsten naast zich neer 14 en antwoordde zoals de jongemannen hem hadden aangeraden: ‘Mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen.’ 15 De koning gaf dus geen gehoor aan het verzoek van het volk. De HEER had dit zo beschikt om in vervulling te laten gaan wat Hij bij monde van Achia uit Silo aan Jerobeam, de zoon van Nebat, had voorzegd. 16 Toen de Israëlieten merkten dat de koning aan hun verzoek geen gehoor gaf, zeiden ze tegen hem: ‘Wat hebben wij met David te maken? Wij hebben niets gemeen met de zoon van Isaï! We breken op, volk van Israël! Het koningshuis van David zorgt maar voor zichzelf!’ En de Israëlieten braken op. 17 Rechabeam bleef alleen koning over de Israëlieten die in de steden van Juda woonden. 18 Hij stuurde Adoniram, de opzichter van de herendienst, nog naar de Israëlieten, maar die werd gestenigd. De koning zelf kon nog net op een wagen klimmen en naar Jeruzalem ontkomen. 19 Zo brak Israël met het koningshuis van David, en dat is zo gebleven tot op de dag van vandaag. (NBV21)
Het is altijd moeilijk je vader of moeder op te volgen als dat zeer krachtige figuren waren die de geschiedenis zelf hadden geschreven. Ontkomen aan de schaduw die achtergelaten is door hen die je zijn voorgegaan is bijna onmogelijk. Je kunt wel zeggen dat God het zo heeft voorzien en bestemd maar dat is de schuld van je eigen handelen over de schutting bij God gooien. Nergens voor nodig. Het verbond dat het volk met God had gesloten is klip en klaar, loop geen andere goden na en zet de armen voorop. Twee zaken waar Salomo niet echt aandacht aan had gegeven en de manier waarop Salomo in deze zaken optrad betekende dat een regering die in de geest van Salomo zou regeren geen kans van slagen had. De erfopvolging in vorstenhuizen is dat de zoon de vader opvolgt, tegenwoordig het oudste kind de vorst of vorstin opvolgt. Juda had daarom geen moeite met de opvolging van Salomo door Rechabeam. We weten niet of dit de enige zoon, of zelfs de oudste zoon was maar het verhaal van de Bijbel gaat nu eenmaal over de opvolging van Salomo door Rechabeam. De vanzelfsprekendheid waarmee Juda mede namens Benjamin de opvolging door Rechabeam erkende was er niet in de andere tien stammen die samen Israël vormden.
In het boek Samuel kunnen we lezen dat ooit de oudsten van Israël naar David, de Koning van Juda, gingen om hem het koningschap van Israël aan te bieden. David immers bood vrede en daarmee welvaart. Er was dus sprake van een verbond tussen Israël en de Koning van Juda. Bij de opvolging van Salomo moest dat verbond hernieuwd worden. Daarvoor werd een vergadering belegd in Sichem. Dat het een politieke vergadering zou zijn werd duidelijk toen men eiste dat ook de oppositie in de persoon van Jerobeam aanwezig moest zijn. Salomo had al zijn bouwwerken laten uitvoeren in zogenaamde Herendienst. Bouwers werden aangewezen en moesten zonder loon meebouwen aan de plannen van de Koning. Die bouwwerken lagen in Juda, of Benjamin eigenlijk want Jeruzalem lag in Benjamin. Wat wilde de opvolger van Salomo doen met de herendiensten, deze legden een zware last op de regionale economie. Rechabeam vroeg bedenktijd en hij raadpleegde zijn adviseurs. Eerst de adviseurs die hij van zijn vader had geërfd. Die gaven hem de raad de last van de Herendiensten te verlichten. De bouwwerken waren klaar en als je een volk wil plezieren en naar je hand zetten dan doe je aan lastenverlichting. Vervolgens raadpleegde Rechabeam de jongemannen met wie hij was opgegroeid.
Zij kwamen vanzelfsprekend uit de bovenlaag van Jeruzalem, geen kind van een koning heeft ooit geleefd van de voedselbank. Minder belastingen, minder mogelijkheden voor het hof betekende ook dat zij een stapje terug zouden moeten doen. Geen sprake van. Die Rechabeam moest er voor zorgen dat ook hij een schitterende koning werd met de schittering die ook op zijn vrienden moest afstralen. Strenger moest het worden, hoger de last die werd opgelegd. Het resultaat laat zich raden. De kloof tussen regering en volk wordt onoverbrugbaar als de regering de last voor het volk verzwaart en de last voor rijken verlicht. De salarisverhoging voor de bestuurders van grote bedrijven in ons land en het opleggen van inflatie en hoge energiekosten aan het volk scheurt ook ons land in twee. De armsten in de toeslagenaffaire, slachtoffers van het toeslagenmisdrijf worden nauwelijks geholpen, de slachtoffers van aardbevingen door gaswinning worden niet geholpen. Het platteland mag zich bezig houden met het gastvrij ontvangen van vluchtelingen. Rijke gemeenten als Bloemendaal en Aardenhout hoeven daaraan niet mee te doen. Het verhaal over Rechabeam mag ook ons aan het denken zetten.