1 Koningen 5:1-14
1 Salomo had de heerschappij over alle koninkrijken tussen de Eufraat en het land van de Filistijnen, en tot aan de grens met Egypte. Zolang Salomo leefde, waren ze aan hem onderworpen en droegen ze hem schatting af. 2 Aan Salomo’s hof werd dagelijks de volgende hoeveelheid voedsel gebruikt: dertig kor tarwebloem en zestig kor meel, 3 tien gemeste runderen en twintig gewone runderen, honderd schapen en geiten, en dan nog herten, gazellen, reebokken en gemeste hoenders. 4 Salomo heerste over het hele gebied ten westen van de Eufraat, van Tifsach tot aan Gaza, over alle koninkrijken ten westen van de rivier, en hij leefde in vrede met alle omringende landen. 5 Zolang Salomo leefde, konden de inwoners van Juda en Israël, van Dan tot Berseba, onbezorgd onder hun wijnrank en hun vijgenboom zitten. 6 Voor zijn wagens beschikte Salomo over veertigduizend paarden in zijn stallen en twaalfduizend wagenmenners. 7 De stadhouders moesten niet alleen om beurten een maand in het levensonderhoud van koning Salomo en zijn hofhouding voorzien, waarbij ze het hun aan niets mochten laten ontbreken, 8 ieder van hen was bovendien verplicht gerst en stro voor de paarden en strijdrossen bijeen te brengen in die plaats waarvoor hij verantwoordelijk was. 9 God schonk Salomo zeer veel wijsheid en onderscheidingsvermogen en een veelomvattende kennis van zaken, zo overvloedig als het zand op het strand langs de zee. 10 In wijsheid overtrof Salomo alle oosterlingen en alle Egyptenaren. 11 Hij was wijzer dan alle andere mensen, wijzer dan de Ezrachiet Etan en wijzer dan Machols zonen Heman, Kalkol en Darda; zijn roem drong door tot alle omringende volken. 12 Hij dichtte drieduizend spreuken en duizend vijf liederen, 13 over allerlei soorten planten, van de ceder op de Libanon tot de majoraan die uit de muur groeit, en over de lopende dieren, de vogels, de kruipende dieren en de vissen. 14 Uit alle omringende landen kwamen mensen om naar Salomo’s wijsheid te luisteren, afgezanten van de koningen die over zijn wijsheid hadden gehoord. (NBV21)
Groot, groter grootst, zo valt er over Salomo te vertellen. Salomo had een groot rijk geërfd van zijn vader David, maar hij wist zijn rijk nog verder uit te breiden. Alle volken die rond het rijk van David woonden werden aan het rijk van Salomo toegevoegd. Ze keken wel uit zich militair tegen deze machtige staat te verzetten. Ze liepen immers het risico dat soldaten van Salomo invloed zouden krijgen op het beleid. Het was veel gemakkelijker, Salomo trouwde met een prinses en elk jaar ging er een delegatie naar Jeruzalem om een schatting te betalen. Daar af en toe een cadeautje bij doen en de vrede was verzekerd. Dat hof van Salomo had ook een geweldige uitstraling. Hier lezen we hoeveel dat hof dagelijks wel niet aan voedsel nodig had. De hoeveelheden zeggen ons niks maar Rabijnen hebben uitgerekend dat er voldoende voedsel genoemd wordt voor wel 60.000 mensen.
Uit het vorige gedeelte zouden we de indruk kunnen krijgen dat de Stadhouders, die elk één maand van het jaar voor de hofhouding moesten zorgen, het met hun taak wel moeilijk zouden krijgen. Gegeven de hoeveelheden voedsel die genoemd worden valt het wel mee. Het meeste zal gekomen zijn uit de schattingen die door bevriende staten werden gebracht. De stadhouders leerden gelijk hun staat Israël te zien in verhouding met de omringende volken. Orde en recht en het niet verwaarlozen van de veiligheid waren de basis waarop vruchtbare relaties met buurvolken konden worden opgebouwd. Salomo had een leger klaarstaan dat bij iedereen grote indruk zal hebben gemaakt. De keuzes die de Koning maakte bij het besturen van zijn land ook in internationaal perspectief getuigden van grote wijsheid.
Die wijsheid was wel een gedicht waard. De naam van Salomo werd overal genoemd. Niemand kon om hem heen. En daarnaast was hij ook nog een groot geleerde. Zelfs groter als de drie rechtstreekse afstammelingen van Juda, die elk ook op een andere plaats in de Bijbel genoemd worden. Dat ze hierin verband met de Wijsheid worden genoemd maakt sommige passages in de Bijbel over hen een stuk duidelijker. Salomo was niet alleen een natuurwetenschapper. Hij schreef ook spreuken, verhalen in de vorm van spreekwoorden en dichtte een heleboel liederen. Geleerden zijn het er over eens dat de meeste van die werken van Salomo verloren zijn gegaan. De boeken Spreuken en Hooglied zijn misschien geïnspireerd door hem maar dat hij ze zelf heeft geschreven is zeer onwaarschijnlijk. Wij mogen ons wel eens afvragen hoe wij tegen wetenschap en geleerdheid aankijken. Het verhoogde de roem van Salomo, aan ons om er ook het nodige respect voor op te brengen. Dat maakt ook ons rijk welvarend en goed bestuurd.