Lucas 8:1-8
1 Kort daarop begon Hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, 2 en ook enkele vrouwen die van kwade geesten en ziekten genezen waren: Maria van Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, 3 Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna – en nog tal van andere vrouwen, die uit eigen middelen voor hen zorgden. 4 Toen zich een grote menigte verzameld had en uit alle steden mensen naar Hem toe gekomen waren, vertelde Hij deze gelijkenis: 5 ‘Een zaaier ging eropuit om te zaaien. Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en het werd vertrapt en door de vogels opgegeten. 6 Een ander deel viel op rotsachtige bodem, maar toen het opschoot, droogde het uit door gebrek aan water. 7 Weer een ander deel viel tussen de distels, en toen die opschoten verstikten ze het. 8 Maar er viel ook zaad in vruchtbare aarde, en toen het was opgeschoten droeg het honderdvoudig vrucht.’ Hij voegde er met luide stem aan toe: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren.’ (NBV21)
In tal van verhalen over Jezus van Nazareth wordt gedaan of hij rondtrok door het land Israel vergezeld door de twaalf mannen die hij had uitgekozen. Nog afgezien van het feit dat Jezus ook af en toe de grens over ging naar het buitenland vertelt het Evangelie van Lucas ons heel uitdrukkelijk dat niet alleen die 12 mannen meegingen maar ook een aantal zeer vooraanstaande bij name genoemde vrouwen. Maria, uit het vissersplaatsje Magdala, Johanna de vrouw van een vooraanstaande hoveling en Susanna en nog anderen die zorgden dat het hele gezelschap in leven bleef. Dat waren geen armen want er staat uitdrukkelijk bij dat ze van hun eigen geld zorgden voor het gezelschap van Jezus. Het verhaal staat er niet voor niets en niet voor niets op deze manier.
Het Evangelie van Lucas is geschreven na de brieven van Paulus, in een tijd dat de Tempel werd verwoest en overal gemeenten waren ontstaan. Nu had Paulus al geschreven dat er in Christus man noch vrouw was.In die nieuwe gemeenten moest worden voorkomen dat de mannen de eerste plaats voor zich zouden opeisen. Tevergeefs, zo weten we nu. De strijd om de macht en de pretentie van mannen dat zij de eerste plaats ook in de kerken, moeten innemen duurt tot op de dag van vandaag. Ja het lijkt er op dat die onbijbelse zogenaamd christelijke pretentie ook in de samenleving vrouwen verhindert hun plaats in te nemen. De gelijkenis van Jezus is ook in onze dagen actueel. De boodschap van bevrijding van de strijd tussen mensen, het aanbreken van de tijd van delen en liefde voor elkaar, is lang niet altijd vanzelfsprekend. Die boodschap lijkt soms in de lucht te verdwijnen als voer voor de vogels.
Zich christelijk noemende groepen ontzeggen vrouwen zelfs een plaats in het bestuur van de samenleving alsof er in het Evangelie in het geheel geen vrouwen genoemd worden. Soms lijkt het of vrouwen wel een plaats als gelijke mogen innemen maar als het gaat om de werkelijke verdeling van functies dan schieten de mannelijke ambities als distels op en verstikken ze de mogelijkheden van vrouwen. Maar heel langzaam schiet het gezegde van Paulus, dat er man noch vrouw in het Koninkrijk te onderscheiden valt, wortel. De samenleving wordt er wel gelijk een heel stuk beter van, creatiever, zorgzamer. Niet van die enkele vrouw die mannen zo goed weet te imiteren, maar van vrouwen die werkelijk op grond van hun beeltenis zijn van God een eigen inbreng weten te hebben. Kijk vandaag maar eens om je heen en vraag je af of je op de weg loopt, tussen de distels zwoegt, of op vruchtbare grond bezig bent.