Lucas 7:11-17
11 Niet lang daarna ging Jezus naar een stad die Naïn heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee. 12 Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een vrouw die ook al weduwe was. Een groot aantal mensen vergezelde haar. 13 Toen de Heer haar zag, kreeg Hij medelijden met haar en zei: ‘Weeklaag niet meer.’ 14 Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan – en zei: ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’ 15 De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. 16 Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ‘God heeft zich over zijn volk ontfermd!’ 17 Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.(NBV21)
We lezen weer in het hoofdstuk waarin de schrijver van het Evangelie van Lucas wil duidelijk maken aan de Heidenen, die meelezen met de Romein Theofilus, wat nu de uitwerking van de Bergrede is. Voor de joden was dit een glashelder verhaal. De uitroep dat God zich om zijn volk heeft bekommerd maakt dat wel duidelijk, maar voor de Heidenen was die opwekking uit de dood natuurlijk veel indrukwekkender. En dat is jammer want het gaat hier niet om de wonderen maar om de mensen. Weduwen nemen in het verhaal van Israel een bijzondere positie in. Vrouwen horen er in de samenleving van Israel gewoon bij. Er wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Alleen bij weduwen wordt een uitzondering gemaakt. Een weduwe zit immers zonder familie, en dus zonder land, en dus zonder inkomen.
Ze trouwde ooit in in de familie van haar man en leefde mee van de akker die bij de verdeling door Jozua toebedeeld was aan die familie. Als dan haar man sterft dan vervalt dat recht. De wet van Israel schrijft dan voor dat iemand anders uit de familie van haar man haar trouwt, die wordt de losser genoemd. Die verlost haar uit haar armoede en lost de trouwbelofte in dat ze tot haar dood mee mag eten van de akker uit de familie van haar man. Hier in Naïn is kennelijk geen losser geweest. Ook de zoon van de weduwe, die de akker van zijn vader zou hebben geërfd, is dood, zorgt niet meer voor zijn moeder. En zijn moeder staat huilend, en denk maar hongerend, aan de kant van de weg. Daartegen mag je opstaan en Jezus roept daar dan ook toe op. Daardoor lost hij de belofte in dat de weduwe gevrijwaard is voor armoede. Dat is dus het gevolg van de Bergrede.
Niet de hulp uit eigenbelang zoals tegenwoordig wel bepleit wordt, van hulp aan de armen moet dan het Nederlandse bedrijfsleven profiteren. Miljarden uittrekken voor dure medicijnen die niet in Afrika worden gemaakt maar in het rijke westen. Zodat de zieken in Afrika misschien genezen worden maar de aandeelhouders in de rijke landen de extra winst opstrijken van de farmaceutische industrie. Niet verplicht stellen dat de medicijnen ook in Afrika worden gemaakt, en niet de oneerlijke handelsbarrières opheffen zodat de genezen zieken ook in hun levensonderhoud kunnen voorzien, dat is schijn hulpverlening. Echte hulpverlening is op staan tegen de armoede en zorgen dat de armen zelf weer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Het verhaal zoals Lucas dat vertelt leert ons hoe dat te doen.