Jesaja 44:9-17
9 Mensen die godenbeelden maken zijn niets, en hun dierbare maaksels zullen hun niet baten. De mensen die van deze goden getuigen, zien niets en weten niets, zij zullen beschaamd staan. 10 Wie vormt er nu een god en giet zo’n nutteloos beeld? 11 Die ambachtslieden zijn maar mensen, en daarom zullen al hun bewonderaars te schande staan. Laten ze bijeenkomen en zich opstellen; ze zullen sidderen en zich schamen, zonder uitzondering. 12 Een smid hanteert gereedschap om ijzer te smeden in een gloeiend vuur. Hij vormt het met een hamer en bewerkt het met krachtige hand. Maar als hij honger krijgt, verliest hij zijn kracht, en als hij geen water drinkt, raakt hij uitgeput. 13 Een beeldsnijder spant een meetlint en geeft de ruwe omtrek aan met een beitel. Dan snijdt hij een figuur uit met een fijn mes en tekent de precieze vorm af met een passer. Hij maakt er een menselijke figuur van, een prachtig beeld, om in een huis te zetten. 14 Iemand velt een paar ceders, of hij kiest een pijnboom en een eik, die hij in het bos met andere bomen heeft laten opgroeien; of een laurierboom die hij heeft geplant en die groeide door de regen. 15 Ze dienen hem tot brandhout: hij gebruikt het om zich te warmen, of om er brood op te bakken. Of hij bewerkt het tot een god, waarvoor hij knielt; hij maakt er een godenbeeld van waarvoor hij zich neerbuigt. 16 Met de ene helft stookt hij een vuur, waarop hij vlees bereidt; hij roostert het vlees en doet zich er tegoed aan. Hij wordt warm en zegt: ‘Ha, lekker warm! Ik zie de gloed van het vuur!’ 17 Van de rest maakt hij een god, een godenbeeld waarvoor hij knielt en zich neerbuigt in gebed: ‘Red mij, want u bent mijn god.’ (NBV21)
God bestaat niet, de Bijbel zegt het zelf. Natuurlijk kun je beweren de beelden niet te aanbidden maar alleen nodig te hebben om je aandacht te richten, maar het blijven beelden die ontsproten zijn aan de fantasie van de maker. De profeet behandelt niet voor niets het uitgebreide productieproces dat er nodig is om goden te maken. Goden die dus helemaal niet bestaan. Er bestaan beelden, van hout, van ijzer, van goud of zilver en van combinaties van al die grondstoffen, maar die goden bestaan niet. Met het hout waarvan je goden maakt kun je ook het vuur stoken waarop je het vlees roostert. Je god maakt het dan kennelijk zo warm dat je er uitstekend van kunt eten. De profeet Jesaja schroomt niet om te spotten met dat “God” zijn van beelden. De Bijbel, met name de profeten, verwerpen dat religieuze gedoe waarin priesters zogenaamde boodschappen van hun god doorgeven en de gelovigen er eerbiedig voor buigen.
Mensen scheppen hun eigen onderdrukking. Dat klinkt merkwaardig want wie laat zich nu onderdrukken? Bijna iedereen. Onderdrukking komt van overtuigingen en het volgen van grootsprekers. Er zijn nu eenmaal een aantal zeer handige sprekers die hun ideeën zo weten te presenteren dat het net lijkt of je het wel moet volgen om in leven te blijven. Ze zijn binnen en buiten kerken en religies te vinden. Soms gebruiken ze beelden van een God, gesneden beelden of beelden in verhalen, daar mag je dan niet mee spotten en moet je eerbiedig voor blijven. Anderen gebruiken overtuigingen die als wetenschap worden gepresenteerd. Vooral in de economie kom je dat soort priesters van niet bestaande goden tegen. De Bijbel verwerpt elke vorm van religie. Het absoluut goede, het heilige, heeft daar een heel andere vorm. Er is ook sprake van een God. Maar die God heeft niemand gezien. Dat die God er op de een of andere manier er is hebben mensen gemerkt aan wat er gebeurd met mensen en de aanbidding van die God gaat ook gepaard met direct effect voor mensen, niet voor de gelovigen zelf, maar voor anderen.
Die God waarover in de Bijbel wordt gesproken bindt de gelovigen niet, hoeft ook niet door gelovigen in leven te worden gehouden, maar die God bevrijdt. Die God bevrijdt van alle zelfgemaakte overtuigingen, wetenschappelijk of niet, als het overtuigingen zijn dan stelt die God ze ter discussie. Die God laat zich steeds op een andere manier kennen. Die God is dan ook niet te vangen in een religie, daar zijn geen beelden van te maken. Die God kun je rechtstreeks benaderen en zijn verhaal, opgetekend in de Bijbel, en zijn richtlijnen voor de menselijke samenleving laten zijn macht in hemel en op aarde zien. Het is voor mensen niet gemakkelijk om die God te volgen. Je moet nogal wat opvattingen afleggen, te beginnen met het recht van de sterkste. Dat moet vervangen worden door het recht van de zwakste, de armen recht doen, de weduwe en de wees. Je moet ook de opvatting afleggen dat religie, het volgen van een God, welzijn en geluk voor jezelf betekent. Dat betekent het volgen van die God van Israël helemaal niet. Die vraagt om het lijden van zijn zoon na te volgen, het kruis op te nemen waarmee mensen geïntimideerd worden, tot slaaf gemaakt worden. Elke dag mag je weer je eigengemaakte goden benoemen, en je van ze afkeren, ook vandaag weer.