Deuteronomium 18:14-22
14 Ook al luisteren de volken in het land dat u in bezit zult nemen wel naar wolkenschouwers en waarzeggers, ú heeft de HEER, uw God, dat verboden. 15 Hij zal in uw midden profeten laten opstaan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren. 16 U hebt de HEER daar immers zelf om gevraagd, toen u bij de Horeb bijeen was? U zei: ‘Wij kunnen het stemgeluid van de HEER, onze God, en de aanblik van dit enorme vuur niet langer verdragen; dat overleven we niet.’ 17 De HEER heeft toen tegen mij gezegd: ‘Zij hebben goed gesproken. 18 Ik zal in hun midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag. 19 Wie niet wil luisteren naar de woorden die zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen. 20 Maar als een profeet de euvele moed heeft om in mijn naam iets te zeggen dat ik hem niet heb opgedragen, of om in de naam van andere goden te spreken, dan moet hij ter dood gebracht worden.’ 21 Misschien vraagt u zich af: Is er een manier om te bepalen of een profetie al dan niet van de HEER komt? 22 Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt. (NBV)
Het gedeelte van vandaag legt de nadruk op de functie die profeten hebben. Profeten zijn dus geen toekomstvoorspellers. Ze zijn analytici van de huidige samenleving, ze zeggen waar het op uit zal lopen als we zo doorgaan. En wanneer weten we dat profeten uit God spreken? Als gebeurd wat ze zeggen dat zal gebeuren. Jona profeteerde dat Ninevé ten onder zou gaan en dat gebeurde niet, hij was wel een echteprofeet. Maar als uitkomt waarvoor een profeet waarschuwt dan is het te laat. Daarom moet je luisteren naar profeten. In Israël is profeet lang een apart ambt geweest. Er waren profetenscholen, er waren profetensteden. Profeet was geen beroep zoals priester of boer. De profeet Jesaja was een priester, de profeet Amos een boer. Maar naar beiden is het goed te luisteren.
In het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw zeiden mensen bijvoorbeeld dat we een probleem zouden krijgen met Marokkaanse jongens als we niets zouden doen aan de inburgering van hun ouders. Vooral vrijwilligers uit de kerken die taalles gaven aan gastarbeiders waarschuwden daarvoor. Die mensen werden toen weggelachen, dat zou maar geld kosten, dan zouden die ouders maar blijven, dat was de linkse zorgzame samenleving. Maar die voorspelling is uitgekomen, we zitten nu met de last. Toen werd gezegd dat het vormen van een samenleving waarin iedereen zich thuis zou voelen de oplossing was.
Verantwoordelijkheid ook voor kinderen zouden we samen moeten delen. Nu wordt de scheiding van bevolkingsgroepen gepreekt. Aangezien de Bijbel ons oproept altijd één volk te vormen en juist ook de vreemdelingen daarbij te betrekken lijkt het voor de hand te liggen wie er Christelijk, vanuit Gods Woord, spreekt. We kunnen nog veranderen en weer samen gaan leven. Vandaag krijgen we uit de Bijbel daar weer een oproep toe, laten we daarom beginnen. Vanuit verschillende kerken en moskeeën worden daar initiatieven genomen, samen eten blijkt dan een goed begin te zijn. Samen verantwoordelijk voor de tieners in de buurt werkt echt.