Psalm 87
1-2 Van de Korachieten, een psalm, een lied. Boven alle steden van Jakob heeft de HEER de poorten van Sion lief, zijn vesting op de heilige bergen. 3 Van u wordt met lof gesproken, stad van God. sela 4 ‘Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen. Filistea, Tyrus en Nubië zijn allen hier geboren.’5 Met recht kan men van Sion zeggen: ‘Welk volk ook, het is hier geboren, de Allerhoogste houdt Sion in stand.’ 6 Bij de namen van de volken schrijft de HEER: ‘Dit volk is hier geboren.’ sela 7 En dansend zingen zij: ‘Mijn bronnen zijn alleen in u.’ (NBV)
Vandaag, bij het begin van een nieuwe maand, zingen we een psalm uit de bundel van de Korachieten mee. Vroeger deed men wel alsof alle 150 Psalmen geschreven waren door David, maar daar is men vanaf gestapt. David die bedroefd aan de wateren van Babylon zit zoals in Psalm 137 staat vroeg toch wel heel veel van de verbeeldingskracht van de gelovigen. Het boek van de Psalmen is op te delen in vijf gedeelten en is samengesteld uit een aantal bundels aangevuld met een paar losse psalmen. De bundel David is een heel belangrijke naast de bundel van Korachieten. Die Korachieten waren levieten die de diensten bij de Tempel opluisterden met hun muzikale gaven. Ze zongen niet alleen ze speelden ook op allerlei instrumenten. Het optreden van de Korachieten moet een indrukwekkend schouwspel zijn geweest. Dat de Psalmen van de Korachieten bij de Tempel in Jeruzalem hoorden blijkt ook uit de Psalm die we vandaag al lezende meezingen.
Het gaat hier over de poorten van Sion. Sion is de berg in Jeruzalem waarop de Tempel van God was gebouwd. Als er dan staat dat de Heer de poorten van Sion liefheeft dan duikt de Psalm gelijk in de inhoud van de voor ons misschien wat geheimzinnige tekst. De stadspoort was in het oude Israël de plaats waar recht werd gesproken. Daar zaten de oudsten van de stad en daar kon iedereen een rechtsgeschil brengen. Levieten waren speciaal aangewezen in de steden van Israël om recht te spreken. Levieten waren het ook die bij de Tempel hielpen. De poorten van Sion waren dan ook zo ongeveer het hoogste rechtscollege van Israël. Dat kwam ook omdat juist in de Tempel de Wet van de God van Israël werd bewaard, een Wet die zich liet samenvatten in heb uw naaste lief als uzelf. Nu was die Wet niet alleen voor Israël bedoeld. En daar zingt deze Psalm nu bij uitstek over. Met Rahab wordt hier Egypte bedoeld en Babel, Filistea en Nubië spreken voor zichzelf. Al die volken zijn geboren in de Tempel in Jeruzalem op de berg Sion. Welk volk dan ook, het is daar geboren.
Nu kent de Hebreeuwse Bijbel ook verhalen over het ontstaan van volken en talen en het ontstaan van de mens. Het begon ooit met een aarde die woest en ledig was en waar God zijn scheppende Woord sprak. Daar werden mensen geschapen en toen die het ook zonder God dachten te kunnen werden ze over aarde verspreid. Toch zegt de Psalm dat ze allemaal daar zijn geboren waar de richtlijnen voor de menselijke samenleving van de God van Israël werden bewaard. Het is de liefde van de God van Israël die de volken heeft geschapen. Een volk kan geen volk worden als mensen niet om elkaar geven, zich in elkaar herkennen en bereid zijn samen te doen. Het meest ideale zou zijn als alle volken zich dan ook aan die richtlijnen zouden houden, dat “van heb je naaste lief als jezelf”. Wij zouden daar in elk geval ook vandaag weer mee kunnen beginnen, net als we dat elke dag kunnen, zingend.