Tegen het vallen van de avond

Exodus 29:38-46

38 Op het altaar moeten elke dag twee eenjarige rammen geofferd worden, 39 de ene ‘s morgens, de andere tegen het vallen van de avond. 40 Offer bij het ene dier een tiende efa tarwebloem vermengd met een kwart hin zuivere olijfolie. Offer bij dit dier ook een kwart hin wijn. 41 Bij het andere dier, dat je tegen het vallen van de avond offert, moeten eenzelfde graanoffer en eenzelfde wijnoffer als ‘s morgens gebracht worden. Het is een geurige gave die de HEER behaagt, 42 een brandoffer dat jullie en alle komende generaties dagelijks aan de HEER moeten brengen bij de ingang van de ontmoetingstent. Daar zal ik jullie ontmoeten om met jou te spreken. 43 Daar zal ik de Israëlieten ontmoeten en die plaats zal door mijn aanwezigheid worden geheiligd. 44 Ik zal de ontmoetingstent en het altaar heiligen, evenals Aäron en zijn zonen, zodat ze mij als priester kunnen dienen. 45 Ik zal te midden van de Israëlieten wonen, en ik zal hun God zijn. 46 En zij zullen inzien dat ik, de HEER, hun God ben, die hen uit Egypte bevrijd heeft om in hun midden te wonen. Ik ben de HEER, hun God. (NBV)

Elke dag moeten er tenminste twee offers gebracht worden op het altaar in het Heilige van de Tabernakel. Twee eenjarige rammen vertaald de Nieuwe Bijbelvertaling keurig maar het zijn dan toch gewoon twee lammetjes van het mannelijk geslacht die niet ouder dan een jaar zijn. In de ochtend een lammetje en in de avond een lammetje. Dit offer lijkt op een complete maaltijd. Er wordt tarwebloem met olijfolie aan toegevoegd, als je dat bakt krijg je ongezuurd brood en een flink glas wijn gaat er ook nog bij. Je begint de dag dus met delen met God en je eindigt de dag ook met delen met God. Het offer is te zien en te ruiken bij de ingang van de Ontmoetingstent dus eigenlijk doet heel het volk er aan mee.

Dat is dus ook de bedoeling. Door het verbond dat in die Ontmoetingstent wordt bewaard zijn God en zijn volk met elkaar verbonden. God zet daarom die Ontmoetingstent en alles wat daar in is apart. God neemt het in bezit als een paleis. Alles wat er in is hoort voortaan bij God. Bij de ingang van het Heilige kunnen het volk en God elkaar ontmoeten. Ook Mozes kan daar God ontmoeten en de problemen van het leiding geven aan het volk aan God voorleggen. Daar kan Aäron de orakelstenen raadplegen want God heeft beloofd daar te zijn. Het is dus een God die je niet wakker hoeft te maken, maar een God die met je meetrekt.

In het Christendom is het idee van het ochtend en het avondgebed overgenomen. Tegenwoordig vind je dat met name in kloosters terug maar ook daar waar mensen bij elkaar zijn gaan wonen kunnen het ochtend en het avondgebed een belangrijke rol spelen. Die God die met ons mee wil trekken, die zijn verbond in ons hart wil laten beitelen is niet een verzekeringspolis tegen ellende en tegenslag. Je wordt van dat verbond met die God niet gezonder en niet rijker. Maar je hebt wel een houvast voor de richting in je leven. Bij elke beslissing mag je je afvragen wat de invloed is op anderen, met name op de zwakkeren in de samenleving. En elke dag dat licht op je pad ontsteken en elke avond zien waar je dat gebracht hebt verreikt je leven, welke storm of welke ellende je ook meemaakt.

Plaats een reactie