Het was een Samaritaan.

Lucas 17:11-19 11 Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. 12  Toen hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. 13  Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ 14  Toen hij … Lees meer

Dit is mijn lichaam.

Marcus 14:12-31 12 Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen Hem: ‘Waar wilt U dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat U het pesachmaal kunt eten?’ 13 Hij stuurde twee van zijn leerlingen op pad en zei tegen hen: ‘Ga naar de stad. … Lees meer

Deze verkwisting

Marcus 14:1-11 1 De volgende dag zou het feest van Pesach en het Ongedesemde brood beginnen. De hogepriesters en schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om Hem door middel van een list gevangen te nemen en te doden. 2 ‘Maar niet op het feest,’ zeiden ze, ‘want dan komt het volk in opstand.’ 3 Toen Hij … Lees meer

Uw wil te doen

Psalm 40 1 Voor de koorleider. Van David, een psalm. 2 Vol verlangen heb ik op de HEER gewacht en Hij boog zich naar mij toe, Hij heeft mijn roep om hulp gehoord. 3 Hij trok mij uit de kuil van het graf, uit de modder, uit het slijk. Hij zette mij neer op een … Lees meer

De Heer spot met hen

Psalm 2 1 Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. 2 De koningen van de aarde komen in verzet, de heersers spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde: 3 ‘Wij moeten hun juk afwerpen, ons van hun boeien bevrijden.’ 4 Die in de hemel troont lacht, de … Lees meer

De Heer heeft het nodig

Marcus 11:1-11 1 Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. 2 Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand … Lees meer

Hier gaan de rechtvaardigen binnen

Psalm 118:17-29 17 Ik zal niet sterven, maar leven en verhalen van de daden van de HEER: 18 de HEER heeft mij gestraft, maar mij niet prijsgegeven aan de dood. 19 Open voor mij de poorten van de gerechtigheid, ik wil binnengaan om de HEER te loven. 20 Dit is de poort die leidt naar … Lees meer

Alle volken

Psalm 118:1-16 1 Loof de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw. 2 Laat Israël zeggen: ‘Eeuwig duurt zijn trouw’ – 3 het huis van Aäron zeggen: ‘Eeuwig duurt zijn trouw’ – 4 wie de HEER vreest, zeggen: ‘Eeuwig duurt zijn trouw.’ 5 In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’ En de HEER … Lees meer

Met hart en ziel

Jeremia 32:36-44 36 Maar toch-dit zegt de HEER, de God van Israël, over deze stad, waarover jullie zeggen: “Door het zwaard, de honger en de pest valt ze de koning van Babylonië in handen”: 37 Ik zal de inwoners samenbrengen uit alle landen waarheen Ik ze in mijn grote woede en toorn verdreven heb, Ik … Lees meer

Hun zonen en dochters

Jeremia 32:26-35 26 Hierop richtte de HEER zich tot Jeremia: 27 ‘Ik ben de HEER, de God van al wat leeft. Is er ook maar iets dat voor Mij onmogelijk is? 28 Dit zegt de HEER: Ik geef deze stad in handen van de Chaldeeën, koning Nebukadnessar van Babylonië zal haar innemen. 29 De Chaldeeën, … Lees meer

Deze ellende

Jeremia 32:16-25 16 Nadat ik het koopcontract aan Baruch, de zoon van Neria, gegeven had, bad ik tot de HEER: 17 “Ach HEER, mijn God, U hebt met uw grote kracht, met uw machtige arm, de hemel en de aarde gemaakt. Voor U is niets onmogelijk. 18 U bewijst uw liefde aan duizenden, U laat … Lees meer

Een koopcontract

Jeremia 32:1-15 1 In het tiende regeringsjaar van koning Sedekia van Juda (het achttiende regeringsjaar van Nebukadnessar, de koning van Babylonië) richtte de HEER zich tot Jeremia. 2 De troepen van Nebukadnessar belegerden Jeruzalem en de profeet Jeremia zat gevangen in het kwartier van de wacht, dat tot het paleis van de koning van Juda … Lees meer

Het licht voor de dag

Jeremia 31:27-40 27 ‘De dag zal komen-spreekt de HEER -dat Ik Israël en Juda zal inzaaien met mensen en met dieren. 28 Zoals Ik niet aarzelde om hen uit te rukken en te verwoesten, af te breken, kwaad te doen en te vernietigen, zo zal Ik niet aarzelen om hen op te bouwen en te … Lees meer