De levensadem keerde terug

1 Koningen 17:17-24 17 Enige tijd later werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week. 18 Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Wat heb ik u misdaan, godsman? Bent u soms naar me toe gekomen om mijn zonden aan het licht te brengen en … Lees meer

Maak u niet ongerust

1 Koningen 17:1-16 1 De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’ 2 De HEER richtte zich tot Elia met de woorden: 3 ‘Ga weg van hier. … Lees meer

Zijn gedrag was nog slechter

1 Koningen 16:23-34 23 Omri werd koning van Israël in het eenendertigste regeringsjaar van koning Asa van Juda. Hij regeerde twaalf jaar. Toen hij zes jaar in Tirsa had geregeerd, 24 kocht hij van een zekere Semer voor twee talent zilver een berg. Hij liet er huizen op bouwen en noemde de stad die hij … Lees meer

Mijn schuilplaats

Psalm 142 1 Een kunstig lied van David, een gebed toen hij in de spelonk was. 2 Luid roep ik tot de HEER, luid smeek ik de HEER om genade, 3 bij Hem stort ik mijn hart uit, bij Hem klaag ik mijn nood. 4 Ik ben ten einde raad, U kent de weg die … Lees meer

Twee zonen

Lucas 15:11-32 11 Vervolgens zei Hij: ‘Iemand had twee zonen. 12 De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13 Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, … Lees meer

Deel in mijn vreugde

Lucas 15:1-10 1 Alle tollenaars en zondaars kwamen Hem opzoeken om naar Hem te luisteren. 2 Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ 3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: 4 ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is … Lees meer

Zeven dagen

1 Koningen 16:8-22 8 Ela, de zoon van Basa, werd koning van Israël in het zesentwintigste regeringsjaar van koning Asa van Juda. Twee jaar regeerde hij in Tirsa. 9 Tegen hem werd een aanslag beraamd door zijn dienaar Zimri, de bevelhebber van de helft van de wagenmenners. Toen Ela zich een keer aan het bedrinken … Lees meer

Ze werden allemaal uitgeroeid

1 Koningen 15:25–16:7 25 Jerobeams zoon Nadab werd koning van Israël in het tweede regeringsjaar van koning Asa van Juda. Twee jaar regeerde hij over Israël. 26 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER en volgde het voorbeeld van zijn vader, die de Israëlieten tot zonde had aangezet. 27 Basa, de … Lees meer

Zijn leven lang

1 Koningen 15:9-24 9 Asa werd koning van Juda in het twintigste regeringsjaar van koning Jerobeam van Israël. 10 Eenenveertig jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn grootmoeder was Maächa, de dochter van Abisalom. 11 Net zoals zijn voorvader David deed Asa wat goed is in de ogen van de HEER. 12 Hij joeg de mannen … Lees meer

Drie jaar regeerde hij

1 Koningen 15: 1-8 1 Abiam werd koning van Juda in het achttiende regeringsjaar van koning Jerobeam, de zoon van Nebat. 2 Drie jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Maächa, de dochter van Abisalom. 3 Hij bedreef alle zonden die zijn vader vóór hem had bedreven en was, in tegenstelling tot zijn voorvader … Lees meer

Hun wangedrag

1 Koningen 14:21-31 1 Rechabeam, de zoon van Salomo, was dus koning van Juda. Hij was eenenveertig jaar oud toen hij koning werd. Zeventien jaar regeerde hij in Jeruzalem, de stad die de HEER uit alle steden van Israëls stammen had uitgekozen om er zijn naam te laten wonen. Zijn moeder was Naäma, een Ammonitische. … Lees meer

Mijn smeken

Psalm 143 1 Een psalm van David. HEER, hoor mijn gebed, luister naar mijn smeken, antwoord mij, U bent trouw en rechtvaardig. 2 Daag uw dienaar niet voor het gerecht, voor U is geen sterveling onschuldig. 3 De vijand heeft mij vervolgd, mijn leven vertrapt in het stof, ik moet wonen in duisternis als de … Lees meer