Een goddeloze.
Spreuken 29:10-18 10 Moordenaars haten een mens die onberispelijk leeft, oprechten respecteren zijn leven. 11 Een dwaas geeft uiting aan al zijn gevoelens, een wijze houdt ze in toom. 12 Als een heerser toegeeft aan bedrog, wordt ieder die hem dient een goddeloze. 13 Een arme en een onderdrukker hebben dit gemeen: de HEER gaf … Lees meer