Exodus 16:21-36
21 Elke morgen verzamelde ieder zo veel als hij nodig had; zodra de zon begon te branden, smolt het weg. 22 Maar op de zesde dag verzamelden ze een dubbele hoeveelheid: twee omer per persoon. De leiders van het volk kwamen dit bij Mozes melden. 23 Mozes zei tegen hen: ‘De HEER heeft dit zo bepaald. Morgen is het een dag van rust, een heilige sabbat ter ere van de HEER. Bak of kook daarom wat u wilt klaarmaken, en bewaar wat er overblijft tot morgen.’ 24 Ze lieten dus iets over voor de volgende dag, zoals Mozes had opgedragen; nu stonk het niet en zaten er geen wormen in. 25 ‘Dit moet u vandaag eten, ‘zei Mozes, ‘want vandaag is het sabbat, een rustdag ter ere van de HEER, en zult u buiten het kamp niets vinden. 26 Zes dagen kunt u voedsel verzamelen, maar de zevende dag is het sabbat, dan is het er niet.’ 27 Toch gingen sommigen ook op de zevende dag op zoek, maar ze vonden niets. 28 Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Hoe lang blijven jullie nog weigeren mijn geboden en voorschriften in acht te nemen? 29 De HEER heeft jullie de sabbat gegeven en daarom geeft hij jullie op de zesde dag voedsel voor twee dagen. Laat ieder dus op de zevende dag blijven waar hij is, niemand mag dan het kamp verlaten.’ 30 Toen hield iedereen op de zevende dag rust. 31 Het volk van Israël noemde het voedsel manna. Het leek op korianderzaad, maar dan wit, en het smaakte als honingkoek. 32 Mozes zei: ‘De HEER heeft het volgende bevolen: “Er moet één volle omer bewaard blijven voor de generaties die na jullie komen, want zij moeten het brood kunnen zien dat ik jullie in de woestijn te eten heb gegeven toen ik jullie uit Egypte leidde.”’ 33 Daarom zei Mozes tegen Aäron: ‘Doe een volle omer manna in een kruik en leg die op de plaats waar de HEER wordt vereerd, om het manna daar voor de komende generaties te bewaren.’ 34 Zoals de HEER Mozes had opgedragen, legde Aäron de kruik neer voor de verbondstekst, om het manna daar te bewaren. 35 Veertig jaar lang aten de Israëlieten manna, tot ze in bewoond gebied kwamen; ze aten manna tot ze de grens van Kanaän bereikten. 36 (Een omer is een tiende efa.) (NBV)
Je kunt het verhaal over evenwicht tussen werken en rusten natuurlijk vertellen maar kennelijk moet een volk dat eerst ondervinden. In onze samenleving gaan we naar een 24 uurs economie heet het. Dag en nacht draaien fabrieken en kantoren, zeven dagen in de week zijn winkels, kantoren en fabrieken open, op zeven dagen en zeven nachten in de week moeten mensen bereid zijn om te werken. Want de vrije tijd is er om te verzamelen, de goederen die de economie draaiend houden en ons nog meer tijd geven om te verzamelen. In de maanden na het begin van de financiële crisis overwogen veel mensen dat ze al die goederen niet direct nodig hadden en dat ze aankopen ook wel kunnen uitstellen, maar daardoor sloeg de crisis nog harder toe. Werken en consumeren dat is het enige dat we hebben te doen. Alleen de rijken kunnen zich daaraan ontworstelen. Zij nemen de extra winsten die gemaakt worden, of waarvan ze het maken kunnen voortoveren, en trekken zich met extra bonussen terug uit het werkende leven.
Aan de onderkant van het loongebouw is het niet meer bij te houden. Schoonmakers moesten maanden staken om er een paar dubbeltjes per uur bij te krijgen. De markt voor werken is zo uitgekleed dat velen geen geld meer hebben voor hun dagelijks brood. De economie waarheen wij op weg zijn staat haaks op de economie die ons in het verhaal van het volk Israël wordt voorgehouden. Natuurlijk zijn er mensen die meer willen verzamelen dan ze nodig hebben, maar ze houden er, in het verhaal over Israël, niks meer aan over, natuurlijk zijn er mensen die verzamelen als ze moeten rusten, maar er is niks meer dan je nodig hebt. Die rustdag is een kostbaar geschenk. Op heel veel plaatsen in de Bijbel wordt dat benadrukt.
Het volk heeft nog veel te leren. Dat blijkt al uit de naamgeving van het brood, manna, in het Hebreeuws is er een woordenspel tussen “wat?” en manna. Wat eten we vandaag? Manna, zoet als honingkoek, heerlijk brood maar je moet er steeds weer om vragen. Maar vragen om het dagelijks brood blijkt in de geschiedenis helemaal niet zo’n verkeerde zaak.
Dus vooruitlopend op alles wat er zal gaan gebeuren moet de priester Aäron een volle omer manna in een kruik doen en die leggen voor de verbond tekst in de tent van de samenkomst. Die tekst en die tent zullen pas later in het verhaal te voorschijn komen. Christenen zijn die rustdag over het algemeen op de eerste dag van de week gaan houden. Maar ook de Heidenen onder de Christenen hebben het geschenk van de ene rustdag in de week dankbaar aanvaard. Op één dag in de week er op kunnen rekenen dat iedereen beschikbaar is om in vrijheid mee om te gaan, om samen te bouwen aan de samenleving, om samen te kunnen omkijken naar de armen in de wereld, om samen te genieten van het mooie dat er op aarde is en het mooie dat mensen kunnen doen en voortbrengen. Als er te veel mensen zijn die moeten werken dan kun je niet meer samen leven op die ene dag in de week. Daarom mogen we elke week dat kostbare geschenk van die ene vrije dag aanvaarden, ook deze week weer.