Psalm 31:15-25
15 Maar ik vertrouw op u, HEER, ik zeg: U bent mijn God, 16 in uw hand liggen mijn lot en mijn leven, bevrijd mij uit de greep van mijn vijanden en vervolgers. 17 Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, toon uw trouw en red uw dienaar. 18 HEER, u roep ik aan, maak mij niet te schande, laat de goddelozen te schande staan en verstommen in het dodenrijk. 19 Zwijgen moeten de leugenaars, die hoogmoedig en vol verachting rechtvaardige mensen beschuldigen. 20 Hoe groot is het geluk dat u hebt weggelegd voor wie u vrezen, dat u bereid hebt voor wie schuilen bij u, heel de wereld zal het zien. 21 U verbergt hen in de beschutting van uw gelaat voor de lagen en listen van mensen, uw tent biedt hun een schuilplaats voor de laster van kwade tongen. 22 Geprezen zij de HEER om zijn trouw, hij heeft een wonder voor mij verricht, hij ontzette mij als een belegerde stad. 23 In mijn angst had ik gezegd: ‘Ik ben verbannen uit uw ogen, ‘maar u hebt mijn smeekbede gehoord toen ik u om hulp riep. 24 Getrouwen van de HEER, heb hem lief. De HEER behoedt de standvastigen, voorgoed rekent hij af met de hoogmoedigen. 25 Allen die uw hoop vestigt op de HEER: wees sterk en houd moed. (NBV)
De Psalmdichter legt zijn lot en zijn leven in de handen van God. Gooit die dichter nu zijn eigen problemen over de schutting van God. Dat zou gemakkelijk zijn. Maar voor je het weet geef je God de schuld van je problemen omdat er niks veranderd als je je zelf niet in het geding brengt maar God jouw problemen maar laat oplossen. Het kan niet anders dan dat de Psalmdichter zich wel aan de grondregel van heb Uw naaste lief als Uzelf wil houden, dus wil handelen in de Geest van God.
Die Geest zal veel later de Trooster worden genoemd. In het Oude Testament wordt over die Geest gesproken als over de adem van God, met de adem van God kun je spreken, kun je zingen. Maar die adem van God bevat ook het leven, met die adem werd de mens het leven gegeven en door te delen geef je met die adem ook anderen het leven. En wat er eigenlijk staat dat als je werkelijk onbaatzuchtig voor recht en gerechtigheid op komt, de Weg wil gaan die de God van Israël heeft gewezen in zijn verbond met zijn volk, dan kan niets of niemand je eigenlijk iets maken.
Dat het geluk van de minsten ook jou gelukkig maakt is te zien. Dat het samen opkomen tegen hen die willen uitbuiten en onderdrukken je samen ook sterk maakt is te zien. Het voorbeeld en de richting krijg je gratis en voor niets van de God van Israël. Dat is dag en nacht ter beschikking. Daar kun je op bouwen, daar getuigt de hele Bijbel van. Daarom mag je sterk zijn en moet houden. Daar zingt deze psalm van en zo zingen we ook vandaag, in de dagen van voedselcrisis en financiële crisis, deze Psalm mee.