Spreuken 1:1-191
Hier volgen de spreuken van Salomo, zoon van David en koning van Israël. 2 Ze bieden wijsheid en zijn een leidraad in het leven, verdiepen het inzicht 3 en bevatten wijze lessen over recht, rechtvaardigheid en eerlijkheid. 4 Ze vormen het ongeoefende verstand en geven de jeugd kennis en bezonnenheid. 5 Laat wie wijs is goed naar deze spreuken luisteren en nog wijzer worden. Laat wie verstandig is meer en meer de vaardigheid verwerven 6 deze spreuken en diepzinnigheden te begrijpen, deze woorden en scherpzinnigheden van de wijzen te doorgronden. 7 Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER; een dwaas veracht de wijsheid en weigert elk onderricht. 8 Mijn zoon, luister naar de lessen van je vader, verwaarloos niet wat je moeder je leert. 9 Hun lessen zijn een sierlijke krans om je hoofd, ze zijn een ketting om je hals. 10 Mijn zoon, als zondaars je proberen in te palmen, geef er niet aan toe. 11 Luister niet naar hen als ze je willen overhalen met hen mee te gaan, als ze zeggen: ‘We willen bloed vergieten, we gaan onschuldigen de dood in jagen, zonder reden, 12 we verslinden ze met huid en haar, zoals het dodenrijk de levenden verslindt, het graf de doden opslokt. 13 Hoeveel kostbaarheden zullen we niet vinden, we vullen onze huizen met een rijke buit. 14 Kom, sluit je bij ons aan,
we zullen alles delen.’ 15 Mijn zoon, ga niet met hen op pad, mijd de weg die zij gaan, 16 want ze haasten zich om kwaad te doen en zijn op bloed belust. 17 Het net wordt tevergeefs gespannen als de vogels het bespieden. 18 Alleen hun eigen bloed zal vloeien, hun eigen leven is hun prooi. 19 Dat is het lot van allen die uit zijn op roof, hun pad voert naar de dood. (NBV)
We beginnen vandaag te lezen in het boek Spreuken. Een aparte vorm van beschrijving van het geloof. Hier gaat het niet over voorbeelden van de omgang van God met mensen, van mensen met God, hier staan geen liederen, het wordt niet verteld over hoe de wereld eigenlijk in elkaar zit, maar hier gaat het om de Wijsheid, een eigen vorm van de verschijning van God aan de mensen. In dit boek staat de zin “Wijsheid roept in de straten, over de pleinen klinkt haar stem” Wie wel eens aan een demonstratie heeft deelgenomen herkent dit beeld ongetwijfeld. Niet dat de straat nou moet gaan regeren. Het stemhokje moet dat doen daar niet van, maar dat machthebbers eens wat meer naar gewone mensen moeten luisteren wordt steeds meer duidelijk. Dat de huidige machthebbers in onze samenleving, en met name onze regering dat volstrekt niet doen dringt gelukkig ook steeds meer door. Het begin van alle kennis is ontzag voor de Heer. Voor machthebbers is dat ontzag al heel moeilijk op te brengen omdat ze zichzelf zo graag als Heer zien, en zo gezien willen worden. Buiten die ene Heer is er echter geen.
En die ene Heer heeft maar 1 uitgangspunt, in duizenden regels uit te leggen maar in 1 zin samen te vatten, dat je je naaste lief moet hebben als je zelf. Neem nu de jongeren waar we ook in dit gedeelte van het boek Spreuken over lezen. Problemen met jongeren zijn eeuwenoud. Elke generatie weer vergeten we dat jongeren vaak door schade en schande wijs moeten worden. Dat je dus niet moet ophouden jongeren te vertellen wat goed en wat slecht is. Dat elke ouwe lul er gewoon bij hoort en pas een gewaardeerde oudere is als de jongere zelf een ouwe lul is geworden. Dit begin van het boek Spreuken geeft in heldere hedendaagse taal aan waar het over gaat. Jongeren luistert naar je vader en moeder. Oubolliger kan het bijna niet maar wie zelf grootvader of grootmoeder is weet dat het een waarheid is als een koe, jongeren moeten dat eerst nog ondervinden. Natuurlijk komen jongeren slechte vrienden tegen. Maar slechte vrienden zijn nooit een excuus voor ontsporen. Ouders doen er daarom goed aan de vrienden van hun kinderen te leren kennen en het onderscheid tussen goede en kwade vrienden te maken voor hun kinderen tot de ontdekking komen dat ze de verkeerde keus hadden gemaakt.
Het gaat dan volgens de Spreukenschrijver over vrienden die je overhalen bloed te gaan vergieten, zinloos geweld te plegen, en dat staat er heus, te roven en in te breken. Dat moet je dus allemaal niet doen, dat pad voert naar de dood. Het lijkt er tegenwoordig op dat we het alleen nog maar over deze zaken hebben. Waar wordt er met jongeren nog gediscussieerd over wat goed en wat kwaad is?. Welke school heeft nog tijd om de vrienden(M/V) keus van hun leerlingen ter discussie te stellen?. Waar worden jongeren nog weerbaar gemaakt tegen zinloos geweld, alcohol en drugsgebruik?. Het roken onder jongeren neemt af, het gebruik van soft drugs stabiliseert en het gebruik van hard drugs neemt heel langzaam af. Maar het gebruik van alcohol neemt nog steeds toe, het gebruik van geweld neemt ook toe. Scholen met detectiepoortjes zijn al bijna geen uitzondering meer. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee die detectiepoortjes en kluiscontroles worden aanvaard doet je je hart vasthouden. Leerlingen voor wie deze maatregelen nodig zijn, hun pad voert naar de dood. Zij moeten vastgepakt en vastgehouden worden tot de maatregelen niet meer nodig zijn. We leven echter in een wegwerpmaatschappij, als die leerlingen worden ontdekt worden ze van school verwijderd, in plaats van tot nuttige leerling omgevormd. Die weg voert uiteindelijk naar de dood van de samenleving.