1 Samuel 28:15-25
15 Samuël vroeg aan Saul: ‘Waarom heb je me opgeroepen en mijn rust verstoord?’ ‘Ik zie geen uitweg meer, ‘antwoordde Saul. ‘Ik word aangevallen door de Filistijnen en God heeft me in de steek gelaten. Hij geeft geen antwoord meer op mijn vragen, noch bij monde van profeten, noch in dromen. Daarom heb ik u opgeroepen om u te vragen wat ik moet doen.’
16 Maar Samuël zei: ‘Waarom kom je bij mij om raad? Je weet toch dat de HEER je verlaten heeft en zich nu tegen je heeft gekeerd. 17 De HEER heeft gedaan wat hij bij monde van mij heeft voorzegd: hij heeft het koningschap van je losgescheurd en aan je tegenspeler gegeven, aan David. 18 De HEER doet je dit nu aan omdat je destijds niet naar hem geluisterd hebt en voor hem geen wraak hebt genomen op de Amalekieten. 19 En om diezelfde reden zal hij Israël samen met jou aan de Filistijnen uitleveren. Morgen zijn jij en je zonen hier bij mij, en het leger van Israël zal hij aan de Filistijnen uitleveren.’ 20 Saul schrok zo van Samuëls woorden dat hij languit op de grond viel: zijn krachten lieten hem in de steek, ook al omdat hij de hele dag en de hele nacht niets gegeten had. 21 De vrouw kwam naar hem toe en zag dat hij erg in de war was. ‘Ik heb aan uw verzoek voldaan, heer, ‘zei ze. ‘Met gevaar voor eigen leven heb ik gedaan wat u me vroeg. 22 Doe dan nu ook wat ik u aanraad, heer. Laat me u iets te eten voorzetten, zodat u weer op krachten komt voordat u aan de terugreis begint.’ 23 Saul weigerde en zei dat hij niets wilde eten, maar zijn dienaren en ook de vrouw drongen aan en ten slotte gaf hij toe. Hij kwam overeind en ging op het bed zitten. 24 De vrouw had een mestkalf in huis, dat ze nu snel slachtte. Ook nam ze meel, kneedde het en bakte er ongedesemde broden van. 25 Nadat Saul en zijn dienaren gegeten hadden van het maal dat ze hun had voorgezet, vertrokken ze nog diezelfde nacht. (NBV)
In tegenstelling tot zijn eigen wet die waarzeggen en bezweren van geesten verbood is Saul naar een geestenfluisteraarster gegaan, in ons taalgebruik staat ze bekend als de heks van Endor. Saul dwingt haar om de geest van Samuël op te roepen. Er staat weer een oorlog te gebeuren met de Filistijnen maar Saul komt er maar niet achter wat God wil dat hij doet.
Een Joodse verklaring zegt dat wie de geest van een dode oproept maar niet nodig heeft hem ziet maar wie hem nodig heeft hem hoort. Saul hoort dus nog eens wat Samuël eerder gezegd heeft, God is niet langer bij hem en hij zal sterven.
Saul valt flauw bij het horen van de woorden van Samuël, tenminste dat is de officiële lezing. Fijntjes merkt de schrijver van het eerste boek Samuël er op dat Saul ook de hele dag niet gegeten had, dan wil je in zulke onstandigheden wel flauw vallen. De “heks van Endor” krijgt medelijden met hem en geeft hem te eten. Ongezuurde broden, alsof Israël wacht op bevrijding van de slavernij, een gemest kalf, snel gebraden, offervlees bij uitstek. Maar het is het volk dat bevrijdt zal worden van Saul heeft Samuël gezegd en de offers zijn niet meer voor God, maar voor het eigen welzijn.
Na ongezuurde broden te hebben gegeten en offervlees gaat Saul de nacht in. Jesaja zal zich deze woorden herinneren als hij schrijft dat een volk dat in duisternis wandelt een licht zal zien maar het niet zal aanvaarden. Wie zich dus bezig houdt met het Woord van de God van Israël, wie niet uit is op eigen eer en roem, eigen macht over anderen, maar zorgt voor de naasten als voor zichzelf, wie de ander liefheeft, die hoeft zich nooit in te laten met de schimmige wereld van paranormalen waarvan overigens het bedrog ook vaststaat al leven tv zenders er van. Gelukkig maar dat wij elke dag ons mogen bezig houden met de zorg voor de minsten om ons heen, met het werk dat God van ons vraagt, ook vandaag weer.