Lucas 11:37-44
37 Toen hij uitgesproken was, nodigde een Farizeeër hem uit voor de maaltijd. Hij ging naar binnen en ging aan tafel aanliggen. 38 Toen de Farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover dat hij zich niet eerst gewassen had voor de maaltijd. 39 Maar de Heer zei tegen hem: ‘Ach, jullie Farizeeën! De buitenkant van de beker en de schotel reinigen jullie, maar jullie eigen binnenkant is vol roofzucht en slechtheid. 40 Dwazen, heeft hij die de buitenkant gemaakt heeft niet ook de binnenkant gemaakt? 41 Geef liever de inhoud van beker en schotel als aalmoes, dan is niets meer onrein voor jullie! 42 Maar wee jullie Farizeeën, want jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere kruiden, maar gaan voorbij aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou het een moeten doen zonder het andere te laten.43 Wee jullie Farizeeën, want jullie zitten graag op een ereplaats in de synagoge en worden graag begroet op het marktplein. 44 Wee jullie, want jullie zijn als ongemarkeerde graven waar de mensen overheen lopen zonder het te weten.’ 45 Daarop zei een wetgeleerde tegen hem: ‘Meester, door die dingen te zeggen beledigt u ook ons.’46 Maar Jezus zei: ‘Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan. 47 Wee jullie, want jullie bouwen graftomben voor de profeten, terwijl jullie voorouders hen hebben gedood. 48 Jullie zijn getuigen die instemmen met de daden van jullie voorouders, want zij hebben hen gedood en jullie bouwen de tomben! 49 Daarom heeft God in zijn wijsheid gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen zenden, maar ze zullen sommigen van hen doden en anderen vervolgen.” (NBV)
Vandaag kan er weer eens flink op de Farizeeën gescholden worden. We kennen ze en ze staan in onze taal in een kwade reuk. Ze krijgen in dit Schriftgedeelte door Jezus van Nazareth ongezouten de waarheid gezegd. Maar mogen wij blij zijn geen Farizeeën te zijn? Dat is nog maar de vraag. Farizeeën probeerden de leer van Mozes onder het hele volk levend te houden. Zij waren de uitvinders van de Synagogen waar Jezus van Nazareth zo vaak kwam om uit de boeken van Mozes en de Profeten voor te lezen en er uitleg over te geven. Maar die Farizeeën hadden het over een soort religie dat voorbij ging aan de maatschappelijke werkelijkheid. Een “ieder voor zich en God voor ons allen geloof” Als elke gelovige zich nu maar netjes zou gedragen en zich aan de geboden uit de Wet van Mozes zou houden dan kwam het wel goed met het volk. Dat ondertussen het volk bezweek onder de bezetting van de Romeinen kwam niet ter sprake. Dat de armen werden uitgeperst en velen zonder huis en tot bedelarij veroordeeld waren was een straf voor hun zonden of die van hun ouders. Moesten ze zich maar beter aan de wetten van Mozes houden.
Jezus van Nazareth verwijt de Farizeeën dat ze alleen letten op uiterlijkheden. Als hij vermoeid en uitgeput aan tafel gaat liggen, en iedereen lag in die tijd aan tafel, dan is er geen vraag naar het waarom, geen belangstelling voor zijn persoon, maar alleen een verwijt dat hij zich niet aan de regels houdt. Het samen eten, het samen delen van eten ontbreekt in dit verhaal. Op deze manier is er nooit te delen met de armen, dan blijft het bij een aalmoes aan de enkeling die langs de kant van de weg de hand ophoudt maar werkelijk veranderen is er niet bij. Is er dan veel veranderd sinds de dagen van Jezus van Nazareth? Heeft bijvoorbeeld de discussie over normen en waarden van het zich zo christelijk noemende CDA iets opgeleverd voor bijstandsmoeders, hun kinderen, had het effect voor de armen in onze samenleving? Zijn er schulden kwijtgescholden, onrechtvaardige tolmuren gesloopt? Hebben producten uit arme landen betere kansen gekregen op onze binnenlandse markten, is de concurrentie met boeren in arme landen gestopt?
Is onze samenleving rechtvaardiger geworden als het gaat om de armen in de wereld? Letten onze militairen inmiddels als eerste op de slachtoffers die er in de oorlog vallen en staan zij naast die slachtoffers, vriend of vijand? Misschien zouden we wat meer Farizeeën moeten worden maar dan ook doen wat ze zouden zeggen en wat er in het verhaal van Israël staat. Niet de nette pakken en de mooie jurken, niet de fraaie hoeden en de uniformen bepalen of normen en waarden gehaald moeten worden. Ook niet de mooie woorden die machtigen en rijken kunnen spreken, maar de Liefde voor de minsten in onze samenleving bepaalt de juiste normen en waarden. Netjes doen, je fatsoen houden, is niet verkeerd, maar zonder rechtvaardigheid voor de armen betekent het niets, zonder dat de samenleving zelf er door verandert, zonder dat het de Wet van het volk en voor het volk wordt is het zelfs antichristelijk, houdt het af van de komst van het Koninkrijk van God.