Jakobus 1:1-18
1 Van Jakobus, dienaar van God en van de Heer Jezus Christus. Aan de twaalf stammen in de diaspora. Ik groet u. 2 Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. 3 Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid. 4 Als die standvastigheid ook daadwerkelijk blijkt, zult u volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming. 5 Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven. 6 Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen. 7-8 Wie zo aarzelend en onberekenbaar is bij alles wat hij doet, moet niet denken dat hij iets van de Heer zal krijgen. 9 Laat de onaanzienlijke gelovige trots zijn op zijn hoge waarde, 10 en de rijke op zijn nederige staat, want hij zal vergaan als een bloem in het veld. 11 Als de zon gaat branden en het gras door de hitte verdort, valt de bloem af en is het gedaan met zijn schoonheid. Zo zal ook de rijke vergaan terwijl hij volop met zijn zaken bezig is. 12 Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die hem liefheeft. 13 Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’ Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. 14 Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. 15 Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort. 16 Geliefde broeders en zusters, vergis u niet: 17 elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. 18 Hij wilde ons door de verkondiging van de waarheid tot leven roepen, om ons de eersten te maken in zijn schepping. (NBV)
Boven deze dagelijkse kanttekening bij een gedeelte uit de Bijbel staat altijd een citaat uit het te lezen Bijbelgedeelte. Maar als U ook vandaag de Nieuwe Bijbelvertaling leest, die we altijd trouw volgen, dan komt U het opschrift van vandaag niet tegen. Daar staat alleen “Ik groet U”, maar de groet van Jakobus heeft inhoud. Die vonden we in de vertaling van de Naardense Bijbel en die hebben we er dus maar boven gezet. Vrede en vreugde, daar gaat het in deze brief om. Dat is het doel van het geloof in Jezus van Nazareth, dat krijg je er voor terug. Een mooie brief van die Jacobus. Wie het echt geschreven heeft weten we niet helemaal. Het zou natuurlijk mooi zijn als het echt van de broer van Jezus van Nazareth geweest is. Die werd het hoofd van de gemeente in Jeruzalem.
Paulus noemt hem ook in zijn brieven en hij speelde een belangrijke rol in het openstellen van de beweging van de Weg voor Heidenen die zich niet als Jood zouden laten besnijden. Nu schrijft hij een brief aan al die gemeenten die zijn ontstaan. Een brief die algemeen in gaat op de vragen die het geloof in de nieuwe wereld van Jezus van Nazareth oproept. Het is geen gemakkelijke tijd voor de nieuwbakken gelovigen. Net als in onze dagen vormen ze een minderheid en net als in onze dagen moeten ze zich een houding vinden in een vijandige samenleving. Vragen moet je stellen aan God, stelt de schrijver. Pas als je aan de God van Israël, die immers met je meetrekt, die immers geboden heeft dat je je naaste moet liefhebben als jezelf, die je de minste en de zwakste als maat voor je handelen heeft gegeven, de vragen voorlegt die elke nieuwe dag oproept dan kom je verder. Dan heeft de arme dus meer waarde dan de rijke, de arme kan zich bekommeren om zijn naaste, meer zaken heeft hij niet aan het hoofd, de rijke kan dat niet en is dus de mindere.
Een Bijbels beeld dat wij maar al te vaak over het hoofd zien of verzwijgen. De rijke vergaat als een bloem in veld. De armen hebben we altijd bij ons. Het is een tegenstelling die we graag uit de weg gaan, maar Jacobus is nu bij uitstek de schrijver die het woord van Jezus van Nazareth dat het niet gaat om te roepen “Here, Here” maar om te doen de wil van de vader, in de praktijk gebracht wil zien worden. Soms maakt het ons moedeloos en houden we ons maar bezig met onze eigen dagelijkse zorgen. Maar dan zien we een foto van een dode kleuter, of een filmpje van een kind zonder uitzicht op een toekomst. Het goede dat we dan zien doen, het goede dat we kunnen gaan doen is van God, verleiding komt uit onszelf als we er acht op slaan en waarom zouden we. Zoals ook Paulus al zei, houd je bezig met het goede en niet dan het goede. Dan hoor je bij de gelukkigen die ondanks alle tegenstand staande blijven, die een lauwerkrans als overwinnaar krijgen. Voor ons maar goed dat we daar elke dag opnieuw weer mee mogen beginnen. Ook vandaag weer.