Hooglied 5:9-6:3
9 Wat heeft jouw lief meer dan een ander, mooiste van alle vrouwen? Wat heeft jouw lief meer dan een ander, dat je ons dit zo bezweert? 10 Mijn lief glanst en schittert, hij steekt boven duizenden uit. 11 Zijn hoofd is van goud, het zuiverste goud, zijn lokken zijn als dadeltrossen, ravenzwart. 12 Zijn ogen zijn als duiven bij een stromende beek, die baden in water, die gedompeld zijn in melk. 13 Zijn wangen zijn als balsemtuinen, die overheerlijk geuren. Zijn lippen zijn als lelies, die druipen van vloeiende mirre. 14 Zijn armen zijn als staven van goud, met turkoois bezet. Zijn buik is als een schijf van ivoor, versierd met saffier. 15 Zijn benen zijn als zuilen van albast, op voetstukken van zuiver goud. Zijn gestalte is zo fier als een ceder van de Libanon. 16 Zijn mond is zoet, aan hem is alles begeerlijk. Dit is mijn lief, dit is mijn vriend, meisjes van Jeruzalem! 1 Waar is je lief naartoe gegaan, mooiste van alle vrouwen, waar is je lief naartoe gegaan? Laten we hem samen zoeken. 2 Mijn lief is naar zijn tuin gegaan, naar zijn balsemtuin beneden. Daar wil hij weiden, daar wil hij lelies plukken. 3 Ik ben van mijn lief, en mijn lief is van mij. Hij weidt tussen de lelies. (NBV)
Hoe kun je goed spreken over je geliefde? Is die soms beter dan een ander? Kan hij of zij meer? Is hij of zij mooier? In dit stuk van het Hooglied kun je horen wat de goede manier is om goed te spreken over je geliefde. Alleen al het feit dat het je geliefde is maakt de persoon voor jou zo uitzonderlijk. Het houden van is genoeg om de geliefde boven alle mensen uit te verheffen. Niet zozeer jouw liefde maakt dat overigens bijzonder maar dat die liefde beantwoord wordt. Hier klinkt op geen enkele manier de bezitterigheid die we tegenwoordig zo vaak in liefdesverhalen tegenkomen. Het lijkt er op dat jonge mensen meer en meer grootgebracht worden juist met die bezitterigheid. Dat de ander niet van je zou kunnen houden komt niet meer op. Als jij wilt dat er van je gehouden wordt dan houdt niemand dat tegen. Zo is het natuurlijk niet. De liefde is een geschenk, waar je zeer dankbaar voor kunt zijn.
Een liefde die je zelf mag schenken aan je naaste zonder er iets voor terug te verwachten. Dat maakt het blijven schenken wel eens moeilijk. Mensen verwachten zo gemakkelijk dankbaarheid als een soort betaalmiddel voor de liefde die ze schenken. Maar liefde is pas echt liefde als je er niets voor terug hoeft te hebben. Stank als dank kan dan ook nooit een reden zijn het uitdelen van de liefde maar te staken. Alleen als de liefde, of de hulp, wordt opgedrongen gaat het over een grens heen, maar liefde zoekt nooit zichzelf. Dit geldt in een relatie, maar het geldt ook in het gewone leven. Het geldt zelfs in de nationale en internationale politiek. Dat de hulp die je aan een ander land geeft resulteert in kritiek op je handelsbarrières, als dat andere land zover is dat ze zelfstandig handel kunnen drijven, zou je trots moeten maken. Het is als kinderen die volwassen zijn en hun eigen plek in de samenleving hebben ingenomen.
Dat mensen misbruik maken van je voorzieningen zou je moeten doen afvragen hoe dat komt, waar worden mensen toch opgevoed tot inhaligheid, wie heeft ze toch dat voorbeeld gegeven? Of zou het feit dat mensen, die aangewezen zijn op een uitkering, bestempeld en behandeld worden als criminelen ze uiteindelijk doen beantwoorden aan dat beeld. Als dat het is wat we willen, krijgen we het misschien ook wel. Als je zo bang bent dat je partner liegt en als je die partner dus nooit vertrouwd, loop je de kans dat alleen daardoor al die partner gedwongen wordt op een goede dag te gaan liegen. De liefde als een kostbaar geschenk accepteren is daarom het beste, en het geven van liefde omdat je niet anders kunt maakt dat ook in jouw tuin de leliën gaan bloeien. We kunnen er elke dag opnieuw mee beginnen, ook vandaag weer.