U allen ligt me na aan het hart

Filippenzen 1:1-11
 
Een blij begin van een korte brief. Paulus en Timoteüs schreven de brief aan de gemeente in Filippi, een klein stadje in het noorden van Griekenland. Je zou bijna zeggen  in Macedonië maar er is ook een republiek Macedonië dat lag in Joegoeslavië maar is nu onafhankelijk. Een streek waar oorlog en geweld niet onbekend was. Filippi was een Romeinse militaire kolonie en een belangrijke handelsstad aan de route naar Rome. Voor Paulus en Timoteüs was het belangrijkste dat de verkondiging van het Evangelie door zou kunnen gaan. Paulus en Timoteüs hadden de gemeente in Filippi gesticht maar ze zijn er van overtuigd dat de verkondiging daar door zou gaan tot aan het einde der tijden. De dag van Christus Jezus is voor Paulus hetzelfde als de dag van de Heer waarover in het Oude Testament werd gesproken, dat is de dag van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, wanneer eindelijk het Koninkrijk van God op de hele aarde gevestigd zal worden. Het was even schrikken voor de mensen in Filippi want Paulus en Timotheüs zaten gevangen. En als de mensen die je tot een bepaalde overtuiging hebben gebracht gevangen worden gezet is het toch even schrikken. Zou het allemaal wel echt zijn? Voor Paulus maakt het niet uit. De ik die in de brief spreekt wordt over het algemeen uitgelegd als de stem van Paulus. Elke dag mogen we weer opnieuw beginnen met het verkondigen van het Evangelie. Zowel Paulus als de mensen in Filippi kunnen dat doen en voor Paulus maakt het niet uit of hij nu in de gevangenis zit of vrij is. Uit dit begin van deze brief blijkt dat die mensen uit Filippi toch hebben volgehouden en zelfs mensen bij hun groep hebben getrokken. In een wereld waar gewin en geweld de boventoon voeren zijn er toch ook altijd mensen gevoelig voor eerlijk delen en gelijkwaardigheid. Liefde voor de mensen daar gaat het om en dat trekt uiteindelijk altijd. Inzicht is daarvoor nodig en fijnzinnigheid. In zo’n nieuwe groep als in Filippi moet dat niet gemakkelijk geweest zijn. Paulus en Timotheüs begonnen met hun verhaal altijd in de Synagoge, Paulus was per slot een Joodse geleerde. Dus bij de groep hoorden Joden die veel van de wet en bijbehorende verhalen wisten. Maar ze trokken ook zogenaamde heidenen. Mensen die geen Joden waren. En daaronder waren rijken, mensen die gestudeerd hadden maar ook slaven uit allerlei volken, mensen die zelfs niet lezen en schrijven konden. Samen een echte en hechte gemeenschap vormen is dan niet echt eenvoudig. Er zijn in Nederland nogal wat wijken en buurten die daarover mee kunnen praten. Paulus en Timotheüs schrijven dat de mensen uit Filippi uiteindelijk vol van de vruchten van gerechtigheid zullen zijn. Ze zijn kennelijk iedereen blijven behandelen zoals ze zelf behandeld zouden willen worden. Vriendelijk vermanend als het fout gaat, behulpzaam als hulp nodig is, respectvol voor andere gewoonten en culturen en geduldig blijven uitleggen hoe je beter samen kan leven. we kunnen nog wat leren van die mensen in Filippi. Paulus schrijft of de Dag van de Heer morgen al kan komen en wij weten dat die niet gekomen is. Maar leven of die dag inderdaad morgen komt is de bedoeling. Daarom is het ook vandaag gewoon weer oefenen.

Plaats een reactie