Lucas 1:67-80
67 Zijn vader Zacharias werd vervuld met de heilige Geest en sprak deze profetie: 68 ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël, hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost. 69 Een reddende kracht heeft hij voor ons opgewekt uit het huis van David, zijn dienaar, 70 zoals hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten: 71 bevrijd zouden we worden van onze vijanden, gered uit de greep van allen die ons haten. 72 Zo toont hij zich barmhartig jegens onze voorouders en herinnert hij zich zijn heilig verbond: 73 de eed die hij gezworen had aan Abraham, onze vader, dat wij, 74 ontkomen aan onze vijanden, hem zonder angst zouden dienen, 75 toegewijd en oprecht, altijd levend in zijn nabijheid. 76 En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste, want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor hem gereed te maken, 77 en om zijn volk bekend te maken met hun redding door de vergeving van hun zonden. 78 Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan 79 en verschijnen aan allen die leven in duisternis en verkeren in de schaduw van de dood, zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.’ 80 Het kind groeide op en werd gesterkt door de Geest. Johannes leefde in de woestijn tot de dag aanbrak waarop hij zich kenbaar maakte aan het volk van Israël. (NBV)
Zacharias begint in het gedeelte van vandaag een lied te zingen. Als een profetie staat er. Daarmee verbindt de schrijver van het Lucas evangelie ook dit lied heel uitdrukkelijk met het Oude Testament. Zacharias begint dan ook zoals veel psalmen beginnen door de God van Israël te begroeten als een koning. Niet de Keizer in Rome of de Koning in Jeruzalem begroeten als een God maar de God van Israël begroeten als een Koning. Geen andere Heer is er voor deze priester dan de God van Israël. Want het volk Israël wordt bevrijd van zijn vijanden. Het kind dat zojuist geboren is is daarvan het teken. Opnieuw kan een profeet in Israël opstaan, opnieuw zal een gezalfde bevrijder, een messias, op kunnen staan. In het Grieks heet zo’n gezalfde de Christus en later zal Jezus van Nazaret met deze titel worden aangesproken. Die belofte van een volk dat in vrijheid en vrede in een land zal wonen dat overvloeit van melk en honing, waar alle volken zich naar zullen buigen werd al aan Abraham gedaan.
Die belofte is ook te horen in de naam Elisabet, dat betekent “God heeft gezworen”. Als in een psalm herhaalt Zacharias de oude beloften en laat merken dat ze voor hem op die dag vervuld zijn. Want zijn zoon zal genoemd worden “profeet van de allerhoogste” Zo was het gezegd in het visioen dat Zacharias in de Tempel had gekregen. Nu hebben we wel meer visioenen, we denken wel meer aan een aarde zoals die zou moeten kunnen zijn, een wereld zonder voedselcrisis, zonder oorlogen, zonder bedreiging van het klimaat, zonder honger en ziekten, zonder het ruimen van gezonde dieren in rijke landen, zonder leed en ellende voor eenvoudige mensen. Een wereld waar iedereen mee kan doen en niemand wordt uitgesloten op grond van geloof, geaardheid, afkomst, of wat dan ook. Een wereld zonder oorlog, zonder vluchtelingen. Maar is zo’n visioen louter een dagdroom, een droom die vervliegt met de wolken aan de hemel, of durven wij het met die droom aan? Durven wij het aan met een Schepper van een aarde die beantwoord aan dat visioen?
Volgens Zacharias zal de liefdevolle barmhartigheid van die God een stralend licht uit de hemel doen opgaan, zoals in het begin van de Bijbel als gezegd wordt: “God sprak, er zij licht, en er was licht”. Dat begin van de Bijbel ligt dus niet achter ons maar voor ons. Zacharias durfde het met dat visioen aan in een tijd dat de bezetting van zijn land een inktzwarte periode was. Hij durfde zijn pasgeboren zoon aan dat visioen toe te vertrouwen. Een zoon die hij pas op hoge leeftijd had gekregen en die daardoor extra kostbaar was. Meer kansen op nageslacht waren er niet. Maar ook Abraham en Sara waren oud toen Izaak werd geboren en ook Abraham durfde zijn zoon toe te vertrouwen aan dat visioen van een aarde zonder mensenoffers. Een feest dat door de Moslims nog ieder jaar wordt gevierd. Als we de oude verhalen over de beloften van de God van Israël opnieuw vertellen, en opnieuw vertellen in onze tijd, de tijd van voedselcrisis en economische crisis, de tijd van uitsluiting en verdeling van groepen in onze samenleving, dan kunnen we niet anders dan vertellen dat ook onze samenleving zich zal moeten omkeren. Dat we samen onze voeten moeten en kunnen zetten op de weg van de vrede. Maar die weg kunnen we al vandaag opgaan.