Deuteronomium 3:23–4:4
23 En ik heb de HEER gesmeekt: 24 ‘HEER, mijn God, u bent begonnen uw dienaar uw grootheid en kracht te tonen. Welke god in de hemel of op aarde kan uw daden en uw macht evenaren? 25 Sta mij toch toe over te steken en dat goede land aan de overkant van de Jordaan te zien, die mooie bergen en de Libanon.’ 26 Maar door uw schuld was de HEER tegen mij in woede ontstoken en hij weigerde naar mij te luisteren. Hij zei: ‘Genoeg, zwijg hier verder over! 27 Beklim de Pisga en kijk vanaf de top uit naar het westen, het noorden, het oosten en het zuiden. Kijk goed om je heen, want je zult de Jordaan niet oversteken. 28 Draag het bevel over aan Jozua en bereid hem voor op zijn taak. Hij zal het volk voorgaan en hun het land in bezit geven dat jij zult zien liggen.’ 29 Zo bleven wij in de vallei, ter hoogte van Bet-Peor. 1 Luister dus, Israël, naar de wetten en de regels waarin ik u onderwijs en kom ze na. Dan blijft u in leven en kunt u het land in bezit nemen dat de HEER, de God van uw voorouders, u zal geven. 2 Voeg niets toe aan wat ik u voorschrijf en doe er niets van af. Houd u aan de geboden die ik u geef; het zijn de geboden van de HEER, uw God. 3 U hebt met eigen ogen gezien wat de HEER in Baäl-Peor heeft gedaan. Iedereen die zich met de Baäl van de Peor had afgegeven, heeft hij uit uw midden weggevaagd. 4 U daarentegen bleef de HEER, uw God, toegedaan en bent nu allemaal nog in leven. (NBV)
Rivieren leveren vruchtbare oevers op. Deze ervaring had het land van Egypte beheerst. Het meest vruchtbare deel ligt dan in de delta waar het meeste water langs stroomt en dus de meeste klei af zet. In die delta had Jacob met zijn zonen en zijn en hun huishouden mogen wonen. En geen wonder dat de overvloed aan klei gebruikt zou gaan worden voor het bakken van stenen. De overvloed aan vruchtbaarheid had voor het volk van Israël geleid tot de slavernij. En nu waren ze bevrijdt van de slavernij en hadden ze zich ontworsteld aan het meest onvruchtbare landschap dat je je kunt voorstellen, de woestijn. Het volk staat op het punt om ook de andere oever te gaan veroveren. Het oversteken van de Jordaan zou betekenen dat Israël een uitermate vruchtbaar land in bezit zou krijgen, een land dat overvloeide van melk en honing.
Mozes erkent dat hij en het volk dat niet zomaar voor elkaar had gekregen. De God die bij de aanvang van de aarde al de chaos tot mensenland had geschapen heeft dat ook voor het volk Israël gedaan. De woestijn die woest en ledig was werd nu omgevormd tot een tuin waarin overvloed was. Het besef dat er geen andere god, kracht of macht in de wereld was die dit voor elkaar zou kunnen krijgen hernieuwt in Mozes het verlangen met het volk mee in dat vruchtbare land te gaan leven. Maar God had besloten slechts twee mensen, Kaleb en Jozua, uit te sluiten van de straf die het volk opgelegd kreeg toen zij door angst verlamd het beloofde land niet durfden te veroveren. Ze vertrouwden minder op God dan op hun eigen kracht. En Mozes had ze kennelijk dat Godsvertrouwen onvoldoende bijgebracht. Hij mocht het land zien vanaf de Pisga maar het niet betreden.
Deuteronomium verkent de vraag waarom het volk dat uitermate vruchtbare land, dat God toch met grote stelligheid had beloofd en uiteindelijk gegeven, weer was kwijtgeraakt en zelfs in ballingschap was gevoerd. Mozes heeft het al meegemaakt, hij hield zich niet aan het blinde vertrouwen dat deze God vraagt. Onbevreesd mag je die God volgen. Dat was voor het volk het belangrijkste dat Mozes hen had geleerd. Die leer van Mozes zouden ze moeten houden, nauwkeurig moeten bestuderen en er niets aan afdoen of er aan toevoegen. De generatie die de leer die Mozes had gegeven ter discussie had gesteld was veroordeeld tot het kwijt raken van het land dat hen was beloofd. Ze waren allemaal gestorven. En zelfs Mozes zou het land kwijt raken. En ook wij lopen die kans. Als wij meer vertrouwen op wapens dan op vrede, als we blijven weigeren onze rijkdom te delen met de armsten in de wereld, dan lopen wij gevaar dat het land te vol wordt en dat de wapens zich tegen ons gaan keren. Leer dus van Mozes en heb de naaste lief als je zelf, elke dag opnieuw.